NB: Vul het brandstofsysteem als volgt als een nieuwe motor voor de eerste maal wordt gestart, als een motor
zonder brandstof heeft gelopen of als de brandstof is afgetapt:
Draai het contactslot ongeveer een minuut lang naar de stand 'ON' (AAN). Hierdoor wordt de
brandstofhevelpomp in werking gesteld. Draai het contactslot terug naar 'OFF' (UIT) en vervolgens opnieuw
een minuut lang naar 'ON' (AAN). Draai het contactslot weer terug naar 'OFF' (UIT). Het vullen van het
brandstofsysteem is nu voltooid.
6.
Draai de contactsleutel naar de stand 'START'. Als de motor niet binnen tien seconden aanslaat, draait
u de sleutel terug naar de stand 'ON' (AAN), wacht u 30 seconden en probeert u het nogmaals.
7.
Controleer nadat de motor is gestart of er een ononderbroken straal water uit de indicatieopening van de
waterpomp komt.
BELANGRIJK: Als er geen water uit de indicatieopening van de waterpomp komt, stopt u de motor en
controleert u of de koelwaterinlaat verstopt is. Als er geen verstopping is, kan dit betekenen dat de waterpomp
defect is of het koelsysteem verstopt is. Dit heeft oververhitting van de motor tot gevolg. Laat de
buitenboordmotor door uw dealer nakijken. Als de motor wordt gebruikt terwijl hij oververhit is, loopt de motor
schade op.
MOTOR OPWARMEN
Voordat u de motor gebruikt, laat u hem drie minuten stationair draaien om op te warmen.
Schakelen
BELANGRIJK: Neem de volgende voorschriften in acht:
•
Schakel de buitenboordmotor nooit in versnelling als het motortoerental niet in stationair is.
•
Schakel de buitenboordmotor niet in achteruit als de motor niet draait.
•
De buitenboordmotor heeft drie schakelstanden voor bedrijf: Vooruit (F), Neutraal (N) en Achteruit (R).
•
Stop bij schakelen altijd terug naar de stationaire stand en laat de motor naar stationair toerental
terugkeren.
•
Schakel de buitenboordmotor altijd met een snelle beweging in versnelling.
BEDIENING
19804
20766
32