Nuttige tips
. . . de ingevroren producten begin-
nen te ontdooien, doordat het in de
diepvrieszone te warm is?
^ Controleer of de kamertemperatuur
onder de klimaatklasse van het appa-
raat ligt.
Is dat het geval,
^ verhoog dan de kamertemperatuur.
Wanneer de kamertemperatuur te laag
is, slaat de koel-vriescombinatie minder
vaak aan. Dat kan tot gevolg hebben
dat het in de diepvrieszone te warm
wordt en dat de ingevroren producten
beginnen te ontdooien.
Beschikt uw apparaat over een winter-
schakeling,
^ schakel deze dan in.
Zie hoofdstuk: "Winterschakeling".
. . . de ingevroren producten vastge-
vroren zijn?
^ Maak de ingevroren producten met
een stomp voorwerp, bijv. met een le-
pelsteel los.
. . . er zich in de diepvrieszone een
vrij dikke ijslaag bevindt?
^ Controleer of de deur van de diep-
vrieszone goed sluit.
^ Ontdooi en reinig de diepvrieszone.
Door een dikke ijslaag vermindert de
koelcapaciteit waardoor het stroomver-
bruik stijgt.
36
. . . de binnenverlichting warm is,
hoewel de deur van het apparaat vrij
lange tijd niet geopend is geweest?
Dat is geen storing.
Dit apparaat is uitgerust met een win-
terschakeling. Dat betekent het volgen-
de.
Wanneer de omgevingstemperatuur on-
der de 18 °C komt, slaan die apparaten
die niet over een winterschakeling be-
schikken, minder vaak aan. Dat heeft
tot gevolg dat het in de koelzone niet te
koud wordt. Dat kan echter ook tot ge-
volg hebben dat het in die diepvrieszo-
ne te warm wordt.
Bij apparaten met een winterschakeling
gaat bij een omgevingstemperatuur van
beneden de 18 °C de binnenverlichting
ook branden wanneer de deur dicht is.
Daardoor wordt het in de koelzone iets
warmer, slaat het apparaat vaker aan
en wordt de diepvrieszone voldoende
gekoeld.
Bij een omgevingstemperatuur van be-
neden de 10 °C is de werking van het
apparaat niet meer voldoende gewaar-
borgd.
Zorg ervoor dat de omgevingstempera-
tuur weer stijgt.