Het inruimen, koelen en bewaren van levensmiddelen
Gedeelten met verschillende
temperaturen
Door de natuurlijke luchtcirculatie ont-
staan er in de koelzone gedeelten met
verschillende temperaturen.
Maak daar bij het inruimen van de le-
vensmiddelen gebruik van.
De koude, zware lucht zakt in het on-
derste gedeelte van het apparaat.
Koelste gedeelte in de koelzone
Het koelste gedeelte in de koelzone be-
vindt zich direct boven de groente- en
fruitladen.
Gebruik dit gedeelte voor alle levens-
middelen die niet lang houdbaar zijn,
zoals:
– vis, vlees, gevogelte;
– worst, kant-en-klaar-gerechten;
– levensmiddelen waar eieren of room
in zijn verwerkt;
– alle soorten deeg;
– melkproducten;
– in folie verpakte, voorgesneden
groente en in het algemeen alle ver-
se groenten waarvan de houdbaar-
heidsdatum alleen geldt bij een tem-
peratuur van minstens 4 °C.
22
Minst koele gedeelte in de koelzone
Het minst koele gedeelte in de koelzo-
ne bevindt zich helemaal bovenin tegen
de deur.
Gebruik dit gedeelte voor het opslaan
van boter zodat deze smeerbaar blijft
en voor kaas zodat deze zijn aroma niet
verliest.
Bewaar geen stoffen in het apparaat
die drijfgassen of andere verstui-
vingsmiddelen bevatten.
Dit in verband met explosiegevaar.
Plaats dranken met een hoog alco-
holpercentage alleen rechtop en al-
tijd goed gesloten in het apparaat in
verband met explosiegevaar.
Wanneer er in de koelzone vet- of
oliehoudende levensmiddelen zijn
opgeslagen, zorg er dan voor dat
eventueel vrijkomend vet of olie niet
met de kunststof onderdelen van het
apparaat in aanraking komt.
Vet en olie kunnen scheuren in het
kunststof veroorzaken.
De lucht moet tussen de opgesla-
gen levensmiddelen goed kunnen
circuleren.
Sla de levensmiddelen daarom op
– niet te dicht op elkaar
– en ca. 2 cm van de binnenverlich-
ting verwijderd.
De levensmiddelen mogen niet met
de achterwand in aanraking komen,
want in dat geval kunnen ze eraan
vastvriezen.