O Voedingsspanning aan
Als er voedingsspanning op de ACS 100 staat, gaat de groene LED aan.
Opmerking! Per vijf minuten is slechts driemaal opstarten toegestaan.
Opmerking! Voordat u het toerental van de motor verhoogt, controleert u of
de motor in de gewenste richting werkt.
P Beveiligingen
De ACS 100 is voorzien van een aantal beveiligingen:
• Overstroom
• Overspanning
• Onderspanning
• Overtemperatuur
• Aardfout aan uitgang
• Kortsluiting aan uitgang
De ACS 100 heeft de volgende LED-waarschuwingen en storings-
aanwijzingen (voor de plaats van de LED-waarschuwingen, zie G).
Als het ACS 100-PAN bedieningspaneel is aangesloten, Zie
"Meldingen" op pagina 31.
Rode LED:
uit
Groene LED:
knippert
ABNORMALE SITUATIE:
• ACS 100 kan de instructies voor de
besturing niet volledig uitvoeren.
• Het knipperen duurt 15 seconden.
Rode LED:
aan
Groene LED:
aan
ACTIE:
• geef een stopsignaal om de storing te
resetten.
• geef een startsignaal om de
aandrijving te herstarten.
OPMERKING:
Als de aandrijving niet wil starten, contro-
leer dan of de voedingsspanning binnen
de tolerantie (200...240 V ± 10 %) ligt.
Rode LED:
knippert
Groene LED:
aan
ACTIE:
• zet de voedingsspanning uit.
• wacht tot de LEDs uit gaan.
• schakel de voedingsspanning weer in.
Waarschuwing! Door deze actie kan de
aandrijving worden gestart.
Opmerking! Als de ACS 100 een storing ontdekt, wordt het storingsrelais
geactiveerd. De motor loopt uit tot stilstand en de ACS 100 wacht om te
worden gereset. Als de storing nog steeds bestaat en er geen externe
oorzaak kan worden vastgesteld, neem dan contact op met uw ACS 100
leverancier.
• Faseverlies aan ingang (3~)
• Overbruggen van
voedingsspanningsverlies (500 ms)
• Kortsluitbeveiliging I/O-aansluiting
• Uitschakeling tijdens langdurige
overstroom 110 %
• Uitschakeling tijdens kortstondige
overstroom 150 %
• Motor overbelastingsbeveiliging (zie Q)
MOGELIJKE OORZAKEN:
• ingestelde tijd voor acceleratie of
deceleratie is te kort in verhouding tot
het belastingskoppel
• een korte spanningsonderbreking
MOGELIJKE OORZAKEN:
• transiënte overstroom
• over-/onderspanning
• overtemperatuur
CONTROLEER:
• voedingsspanning op faseverlies of
storingen.
• de aandrijving op mechanische
problemen die overstroom zouden
kunnen veroorzaken.
• of het koellichaam schoon is.
MOGELIJKE OORZAKEN:
• aardfout uitgang
• kortsluiting
CONTROLEER:
• de isolatie van de motorbekabeling.
13