Hulp bij storingen – Uitkomst bij verzopen motor
Afb. 120
Afb. 121
Afb. 122
112
6.
Starterklep openen.
B-HON-0038
7.
Met de omkeerstarter de motor meerdere malen doordraaien
om de overtollige brandstof te verwijderen uit de verbran-
B-GEN-0083
dingsruimte.
8.
Bougie droog wrijven met een schone doek of droog blazen
met perslucht.
9.
Bougie evt. reinigen met een draadborstel.
10.
Bij sterke verbrandingsresten of afgebrande elektroden
bougie vervangen.
11.
Elektrode-afstand van de bougie controleren met een voeler-
maat, evt. afstand instellen.
ð Gewenste waarde: 0,7 - 0,8 mm (0.028 - 0.032 in)
12.
Gebruikte bougie voorzichtig met de hand erin draaien en
na rusten van het afdichtvlak met de bougiesleutel nog eens
B-541-0037
1/8 tot 1/4 omdraaiing vastdraaien.
13.
Nieuwe bougie nadat het afdichtvlak erop rust met de bou-
giesleutel nog een 1/2 omdraaiing vastdraaien.
14.
Bougiestekker erop steken.
15.
Motor starten
16.
Doek met uitgelopen brandstof milieuvriendelijk verwerken.
DFP7AX
VOORZICHTIG!
Gevaar van oogletsel door rondvliegende
deeltjes!
–
Persoonlijke beschermende uitrusting
dragen (werkhandschoenen, bescher-
mende werkkleding, veiligheidsbril).
AANWIJZING!
Gevaar van motorschade door losse
bougie!
–
Bougie altijd goed erin schroeven.
Ä Hoofdstuk 6.2 „Motor starten" op pagina 57.