Figuur 124 Oplaadin dicatie
Symbolen:
7.2
8.6.2 Voorzorgsmaatregele
Tijdens het opladen v
gebr
uikt (meer da
onts
taan. Ni-MH e
oms
tandigheden (
bedrijfstijd van het instrument sterk worden verminderd bij de eerste
oplaad/ontlaadcycli.
Het wordt daarom aangeraden:
De batterij volledig op te laten (minstens 14 uur met ingebouwde oplader).
De batterij volledig te ontladen (kan worden gedaan door normaal met het
instrument te werken).
De oplaad/ontlaadcyclus minstens twee maal te herhalen (vier cycli worden
aanbevolen).
Bij het gebruik van externe intelligente batterijopladers wordt één volledige
oplaad/ontlaadcyclus automatisch uitgevoerd.
Na het uitvoeren van deze procedure is een normale batterijcapaciteit hersteld.
De bed
rijfstijd van het instrument komt nu overeen met de gegevens in de
tech
nische specific
8.7 Communicatie kabels
De Instaltest kan communiceren via een RS 232 verbinding of via een USB
verbinding.
8.7.1 RS232 communicatie
De Instaltest XA bevat zowel RS232 als USB-communicatiepoorten.
Opgeslagen resultaten kunnen voor aanvullende activiteiten naar een pc
wo
rden gestuurd.
Aanduiding dat batterij wordt opgeladen
Batterijspanning
n bi
j het opladen
an nieuwe batterijcelle
n 3 maa
nden) kunnen on
n Ni-Cd
cellen kubbeb beïnvloed worden door verschillende
soms
wordt dit geheugeneffect genoemd). Daardoor kan de
atie.
123
7.2
n of cellen die langere tijd niet zijn
voorspelbare chemis
Onderhoud
che processen
Rev 001