De printer drukt vreemde symbolen, onjuiste lettertypen of
andere onjuiste tekens af.
Oorzaak
De printer en de computer
communiceren niet goed.
Er is een onjuiste tekentabel
geselecteerd in uw software.
De printer die u wilt gebrui-
ken, is niet in uw software
geselecteerd.
De gebruikte toepassing is
niet juist geconfigureerd
voor de printer.
Software-instellingen ver-
vangen instellingen die u
opgeeft met de standaard-
instellingenmodus, EPSON
Remote! of de knoppen op
het bedieningspaneel.
Oplossing
Controleer of u de juiste interface-
kabel gebruikt en het communicatie-
protocol juist ingesteld is. Voor meer
informatie raadpleegt u het gedeelte
op pagina A-4 en de documentatie van
uw computer. Als u een optionele in-
terfacekaart hebt geïnstalleerd, gaat u
tevens naar pagina A-21.
Selecteer de juiste tekentabel met
behulp van uw software, de standaar-
dinstellingenmodus of het hulppro-
gramma EPSON Remote!. De
tekentabel die u met uw software op-
geeft vervangt de tekentabel die u met
de standaardinstellingenmodus of
EPSON Remote! opgegeven hebt.
Kies de juiste printer via het bureau-
blad van Windows of in uw toepassing
voordat u begint met afdrukken.
Zorg ervoor dat de toepassing juist
geconfigureerd is voor de printer. Zie
de documentatie bij de toepassing. In-
stalleer de printerdriver zo nodig (op-
nieuw) volgens de instructies in
hoofdstuk 1.
Gebruik uw toepassingen om het
gewenste lettertype te selecteren.
Probleemoplossing
7
7-15