Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina
Inhoudsopgave

Advertenties

®
9-naalds dot-matrixprinter
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen
in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar worden gemaakt, in enige vorm of op
enige wijze, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of op enige andere manier,
zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van SEIKO EPSON CORPORATION. De
hierin opgenomen informatie is uitsluitend bedoeld voor deze EPSON-printer. EPSON draagt
geen verantwoordelijkheid voor het toepassen van de verschafte informatie op andere
printers.
Noch SEIKO EPSON CORPORATION, noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product
of door derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan
als gevolg van wijzigingen en reparaties uitgevoerd door onbevoegden. Deze handleiding
werd met grote zorg opgesteld. EPSON is echter niet verantwoordelijk voor kleine onacht-
zaamheden zoals drukfouten.
SEIKO EPSON CORPORATION kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor schade of
problemen voortvloeiend uit het gebruik van andere dan originele onderdelen of verbruiks-
goederen kenbaar als Original EPSON Products of EPSON Approved Products by SEIKO
EPSON CORPORATION.
EPSON en EPSON ESC/P zijn gedeponeerde handelsmerken van SEIKO EPSON
CORPORATION.
Microsoft, Windows en Windows NT zijn gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation.
IBM is een gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
Algemene opmerking: Andere productnamen vermeld in deze uitgave dienen uitsluitend
als identificatie en kunnen handelsmerken zijn van hun respectieve eigenaars. EPSON maakt
geen enkele aanspraak op deze merken.
Copyright © 1999 van EPSON Deutschland GmbH, Düsseldorf.
Gebruikershandleiding

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Samenvatting van Inhoud voor Epson FX-980

  • Pagina 1 Noch SEIKO EPSON CORPORATION, noch zijn filialen kunnen door de koper van dit product of door derden verantwoordelijk worden gesteld voor schade, verliezen of onkosten ontstaan als gevolg van wijzigingen en reparaties uitgevoerd door onbevoegden. Deze handleiding werd met grote zorg opgesteld.
  • Pagina 2: Conformiteitsverklaring

    Model: P922A Voldoet aan de volgende voorschriften en normen: Voorschrift 73/23/EEC: EN 60950 Voorschrift 89/336/EEC: EN 55022 Klasse B EN 61000-3-2 EN 61000-3-3 EN 50082-1 IEC 801-2 IEC 801-3 IEC 801-4 Maart 1999 H. Horiuchi President van EPSON EUROPE B.V.
  • Pagina 3: Printeronderdelen

    Printeronderdelen zijgeleiders papiergeleiderbrug klep papiergeleider printerkap papierhendel voorste papiergeleider knop (gesloten) bedieningspaneel papierdiktehendel lintcartridge seriële interface afdekplaat parallelle interface papierspanner tractor voorste zijgeleiders voorste papiergeleider (open)
  • Pagina 5: Knoppen En Lampjes Op Het Bedieningspaneel

    Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel Font-knop Pitch-knop Paper Out-lampje Pause-knop Selecteert het let- Selecteert de grootte Onderbreekt tijdelijk de af- Brandt wanneer er geen tertype. Zie hoofd- van het lettertype. Zie druktaak. Indien u nog- papier overblijft of het pa- stuk 5.
  • Pagina 7: Inhoudsopgave

    Inhoud Printeronderdelen ........iii Knoppen en lampjes op het bedieningspaneel ..v Kennismaking met uw printer Gebruiksvriendelijke functies.
  • Pagina 8 Hoofdstuk 2 Afdrukken op kettingpapier De papierhendel instellen ....... . 2-2 De papierdiktehendel instellen .
  • Pagina 9 EPSON Remote! installeren ......4-25 EPSON Remote! openen......4-26...
  • Pagina 10 Het hulpprogramma Status Monitor 2 installeren ..6-3 EPSON Status Monitor 2 openen..... . 6-4 Informatie over de printerstatus raadplegen .
  • Pagina 11 Appendix A Accessoires aan de printer toevoegen Opties ..........A-2 Optionele onderdelen voor papierinvoer .
  • Pagina 12 Lijst met commando's........C-12 EPSON ESC/P-controlecodes ......C-12 IBM 2380 Plus-emulatie besturingscodes .
  • Pagina 13: Kennismaking Met Uw Printer

    Daarnaast bevat uw printer een printerdriver, het hulpprogram- ® ® ma EPSON Status Monitor 2 voor Microsoft Windows 95/98 waarmee u snel en makkelijk de status van uw printer kunt nagaan en bijkomende software. Verder biedt uw printer nog een heleboel opties waarmee u het afdrukproces helemaal kunt af- stemmen op uw persoonlijke wensen.
  • Pagina 14: Gebruiksvriendelijke Functies

    Gebruiksvriendelijke functies In dit gedeelte komen een aantal functies aan bod die bijdragen tot een extra gebruiksgemak. R Met de functie voor het afscheuren van papier kunt u papier besparen . Als u papier laadt in de voorste of achterste push-tractor, kunt u met de afscheurfunctie het kettingpapier naar de afscheur- rand van de printer verplaatsen wanneer u gereed bent met afdrukken.
  • Pagina 15 Met de papierhendel kunt u makkelijk omschakelen naar losse vellen zonder het kettingpapier in de voorste of achter- ste push-tractor te verwijderen. Bovendien kunt u moeiteloos overschakelen naar het kettingpapier in een andere tractor. Voor meer informatie raadpleegt u hoofdstuk 2. papierhendel R Met de functie voor precisieverplaatsing kunt u de top-of- form-positie (bovenzijde formulier) en de afscheurpositie in-...
  • Pagina 16: Beschikbare Papierpaden

    Beschikbare papierpaden U kunt via meerdere paden kettingpapier en losse vellen papier in de printer invoeren. Zoals hieronder toegelicht kunt u papier invoeren via de bovenzijde, onderzijde, voorzijde en achterzijde van de printer. Selecteer telkens het papierpad dat het meest geschikt is voor uw afdruktaak.
  • Pagina 17: Een Pull-Tractor Gebruiken

    Tractorpositie Beschrijving Wanneer u deze tractor gebruikt, laadt u papier via de achterinvoer. Wanneer u afdrukt op doorslagformulieren die uitsluitend aan één zijde met puntlijm zijn ingebon- den, laadt u deze via de achterinvoer; dit soort formulie- ren kan niet worden doorgevoerd via de voorste push- tractor.
  • Pagina 18 U kunt de voor-, onder- of achterinvoer gebruiken met de pull- tractor. Papierinvoer Beschrijving Als u op dik papier afdrukt zoals doorslagformulieren of kettingpapier met etiketten, laadt u het papier via de voorinvoer omdat hier het papier nagenoeg helemaal recht wordt ingevoerd. Op deze manier beperkt u het risico op papierstoringen.
  • Pagina 19: De Push En Pull-Tractor Combineren

    De push en pull-tractor combineren Voor een optimale continue papierinvoer en om het risico op papierstoringen te beperken, kunt u twee tractors combineren. Dit is vooral handig wanneer u ononderbroken afdrukt op voor- bedrukte formulieren, doorslagformulieren, etiketten en wan- neer u afbeeldingen afdrukt. Als u twee tractors gelijktijdig gebruikt, kunt u papier in de voorinvoer laden met zowel de voorste push-tractor als de pull-tractor.
  • Pagina 20: Op Losse Vellen Afdrukken

    Op losse vellen afdrukken Zoals onderaan wordt getoond, kunt u losse vellen laden vanaf de boven- of voorzijde van de printer. U kunt gewone losse vellen laden vanaf beide posities, ook wanneer er reeds kettingpapier geladen is in de voorste of achterste push-tractor. Dit gedeelte toont u welke invoer het meest geschikt is voor de losse vellen die u laadt.
  • Pagina 21: Optionele Onderdelen

    Papier laden via de voorinvoer Via deze invoer kunt u normale losse vellen laden, alsook losse doorslagformulieren, enveloppen of briefkaarten. Opmerking: Gebruik steeds de voorinvoer om gelijmde losse doorslagformulieren te laden die aan de zijkant van het formulier zijn ingebonden. Optionele onderdelen Uw printer beschikt over alle nodige middelen om kettingpapier en losse vellen te laden en te bedrukken.
  • Pagina 22: Lintcartridge

    Wanneer de afdrukkwaliteit afneemt, dient u de lintcartridge te vervangen. Originele EPSON-lintcartridges zijn specifiek ont- worpen voor EPSON-printers en leveren de beste resultaten. Ze zorgen ervoor dat de printer naadloos functioneert en de printkop en de andere printeronderdelen lang meegaan.
  • Pagina 23 R Gebruik geen beschadigd of gerafeld netsnoer. R Zorg bij gebruik van een verlengsnoer dat de totale stroom- belasting in ampère van alle aangesloten apparaten niet hoger ligt dan de maximale stroomsterkte van het verlengsnoer. Zorg er ook voor dat de totale hoeveelheid ampères van alle apparaten die op het stopcontact zijn aangesloten niet meer is dan voor het stopcontact is toegestaan.
  • Pagina 24: Waarschuwingssymbool Op De Printkop

    Laat de printkop eerst een aantal minuten afkoelen. Strenge energienormen Als E -partner heeft EPSON be- NERGY paald dat dit product voldoet aan de richtlij- nen van het E -programma inzake NERGY zuinig energieverbruik.
  • Pagina 25: Wegwijs In Uw Handleidingen

    Wegwijs in uw handleidingen Deze Gebruikershandleiding bevat gedetailleerde informatie over de installatie en het gebruik van uw printer. Waarschuwingen, voorzorgsmaatregelen en opmerkingen Voor deze handleiding gelden de volgende conventies: Waarschuwingen moet u in acht nemen om lichamelijk letsel te voorkomen. Voorzorgsmaatregelen worden aangegeven met ‘Let op’...
  • Pagina 26 Hoofdstuk 1 De printer bedrijfsklaar maken De printer uitpakken ........1-2 Een plaats voor de printer kiezen .
  • Pagina 27: De Printer Uitpakken

    De printer uitpakken Naast deze handleiding bevat de doos een EPSON-printersoft- warediskette, een instructieblad en de volgende artikelen: papiergeleiderbrug printer netsnoer lintcartridge schroeven- draaier Opmerking: Bij sommige printermodellen is het netsnoer permanent aan de printer bevestigd. Verder is de vorm van de netsnoerstekker afhankelijk van het land waar u de printer gekocht hebt.
  • Pagina 28 Let op: Voor elk type netspanning is een ander model printer beschik- baar. Het is niet mogelijk een bepaald model printer aan een ander type netspanning aan te passen. De netspanning staat aangege- ven op het etiket op de achterkant van uw printer. Indien de aangegeven netspanning niet overeenkomt met de plaatselijke netspanning, neemt u contact op met uw leverancier.
  • Pagina 29: Een Plaats Voor De Printer Kiezen

    Een plaats voor de printer kiezen Neem de onderstaande richtlijnen in acht bij het kiezen van een standplaats voor de printer. R Plaats de printer op een vlakke en stabiele ondergrond. De printer functioneert niet goed als deze scheef staat. R Plaats de printer zodanig dat u deze desgewenst gemakkelijk op een netwerkinterfacekabel kunt aansluiten.
  • Pagina 30: Kettingpapier Plaatsen

    R Gebruik een geaard stopcontact. Gebruik geen adapters. R Zorg dat het papierpad schoon en vrij van voorwerpen is alvorens op kettingpapier af te drukken. (Meer informatie vindt u in het volgende gedeelte.) Als u een printermeubel wilt gebruiken, dient u de volgende richtlijnen te respecteren: R Gebruik een meubel dat geschikt is voor een gewicht van ten minste 22 kg.
  • Pagina 31: De Lintcartridge Installeren Of Vervangen

    De lintcartridge installeren of vervangen EPSON raadt aan gebruik te maken van originele EPSON-lintcar- tridges (S015091). Producten die niet door EPSON zijn vervaar- digd kunnen aan uw printer schade veroorzaken die niet onder de garantie valt. Waarschuwing: Voor het installeren of vervangen van de lintcartridge moet u de printkop met de hand verplaatsen.
  • Pagina 32 3. Til de printerkap aan de achterrand op, trek de kap recht omhoog en verwijder deze. 4. Zorg dat de printkop is afgekoeld of laat deze anders enkele minuten afkoelen. Schuif de printkop vervolgens met de hand naar de installatiepositie van de lintcartridge (het ingekeepte gedeelte van de papierspanner).
  • Pagina 33 5. Verwijder de reeds aanwezige lintcartridge door deze enigs- zins naar voren en omhoog te trekken. De lintgeleider klikt daardoor los van de metalen pinnetjes achter de printkop. Werp de lintcartridge weg in overeenstemming met lokale milieuvoorschriften. lintgeleider 6. Haal de nieuwe lintcartridge uit de verpakking. Verwijder vervolgens de separator in het midden van de lintcartridge en werp de separator weg.
  • Pagina 34 7. Houd de cartridge met de lintspanknop omhoog. Plaats de voorste twee inkepingen van de lintcartridge over de penne- tjes aan weerszijden van de printer (zie illustratie). Plaats de cartridge vervolgens in horizontale positie. 8. Plaats de achterste twee inkepingen van de cartridge over de pennetjes ter weerszijden van de printer.
  • Pagina 35 9. Til de lintgeleider van de cartridge omhoog ({) en duw deze stevig over de metalen pinnetjes achter de printkop (|). Zorg dat het lint niet gedraaid of dubbelgevouwen is en dat het zich achter de printkop bevindt. Druk de geleider omlaag tot deze vastklikt.
  • Pagina 36 11. Breng de printerkap opnieuw aan door de lipjes aan de voor- zijde in de openingen op de printer te plaatsen en de kap vervolgens op haar plaats te duwen. Duw de printerkap omlaag tot ze vastklikt. 1-11 De printer bedrijfsklaar maken...
  • Pagina 37: De Papiergeleiderbrug Bevestigen

    De papiergeleiderbrug bevestigen Installeer de papiergeleiderbrug als volgt: 1. Zorg dat de klep van de papiergeleider open is (zie illustratie). Bevestig de papiergeleiderbrug door de openingen aan de onderzijde over de pennetjes achter de papierspanner te schuiven, en kantel de geleider dan tot hij stopt. papierspanner klep papiergeleider Let op:...
  • Pagina 38: De Printer Aansluiten Op Het Lichtnet

    2. Sluit de klep van de papiergeleider. De printer aansluiten op het lichtnet 1. Controleer of de printer uit staat. De printer staat uit als het oppervlak van de Operate-knop zich op gelijke hoogte be- vindt met de randen van de knop (zie afbeelding). 1-13 De printer bedrijfsklaar maken...
  • Pagina 39: De Printer Op Een Computer Aansluiten

    2. Controleer of de netspanning op het etiket aan de achterzijde van de printer overeenkomt met de in uw land gangbare netspanning. Controleer ook of de stekker van het netsnoer geschikt is voor het door u gebruikte type stopcontact. Waarschuwing: Het voltage van de printer kan niet worden veranderd.
  • Pagina 40 2. Sluit de kabelconnector stevig aan op de interfaceconnector van de printer (zie illustratie). Parallelle interface Sluit de kabelconnector stevig aan op de parallelle-interface- connector. parallelle-interface- connector Knijp vervolgens de draadklemmetjes dicht tot ze aan weerskan- ten van de connector vastklikken. 1-15 De printer bedrijfsklaar maken...
  • Pagina 41 Seriële interface Sluit de kabelconnector stevig aan op de seriële-interface- connector. seriële-interface- connector Draai de schroeven ter weerszijden van de connector aan. 1-16 De printer bedrijfsklaar maken...
  • Pagina 42: De Printersoftware Installeren

    Hiervoor volgt u de instructies van het volgende gedeelte. De printersoftware installeren Nadat u de printer op uw computer hebt aangesloten, dient u de EPSON-printersoftware te installeren die zich bevindt op de bij- geleverde cd-rom. De printersoftware bestaat uit: R Printerdriver De printerdriver is het programma dat de printer aanstuurt.
  • Pagina 43: Installatie Onder Windows 95, 98 En Nt 4.0

    R EPSON Remote! (printerconfiguratieprogramma voor DOS) Met EPSON Remote! kunt u de standaardinstellingen van de printer eenvoudig vanaf uw beeldscherm veranderen. Zie pagina 4-25 voor gebruik van het EPSON Remote!-program- ma onder DOS. Hoe u de printersoftware installeert, leest u in het gedeelte “In- stallatie onder Windows 95, 98 en NT 4.0”...
  • Pagina 44 Een printerdriver installeren met het installatieprogramma van EPSON Het installatieprogramma bevindt zich op de bijgeleverde cd- rom. EPSON raadt het gebruik van het programma ten zeerste aan. Opmerking: Als u de printerdriver installeert in een Windows NT 4.0-omgeving, hebt u wellicht bepaalde netwerkrechten nodig. Raadpleeg uw systeem- beheerder voor meer informatie hierover.
  • Pagina 45: Installatie Onder Windows 3.1 En Nt 3.5X

    Opmerking: R Wanneer de printerdriver geïnstalleerd is, begint automatisch de installatie van EPSON Status Monitor 2. Indien u dit hulpprogramma op een later tijdstip wilt installeren, klikt u op de knop Cancel (Annuleren). Instructies bij de installatie vindt u in het gedeelte “Het hulpprogramma Status Monitor 2 instal- leren”...
  • Pagina 46 2. Plaats de bijgeleverde cd-rom met printersoftware in de cd-rom-lezer. Opmerking: Indien u niet over een cd-rom-lezer beschikt, kunt u een diskette- versie van de cd-rom maken en vanaf de diskette de software instal- leren. U dient dan één keer toegang te hebben tot een systeem met een cd-rom-lezer.
  • Pagina 47: Voor Dos-Gebruikers

    Kies de EPSON FX-980-printer wanneer tijdens de configuratie- of installatieprocedure naar een printer wordt gevraagd. Als de FX-980-printer niet in de printerlijst van de toepassing voorkomt, kiest u de eerste van de onderstaande printers die in de printerlijst voorkomt:...
  • Pagina 48: Afdrukken Op Kettingpapier

    Hoofdstuk 2 Afdrukken op kettingpapier De papierhendel instellen ....... . . 2-2 De papierdiktehendel instellen .
  • Pagina 49: De Papierhendel Instellen

    De papierhendel instellen U kunt kettingpapier vanuit verschillende bronnen in de printer laden, onder meer via de achterste of de voorste push-tractor. Gebruik de papierhendel om de gewenste papierbron te kiezen, zoals in de onderstaande tabel wordt beschreven. Opmerking: Om na te gaan welke papierbron en welk papierpad het best geschikt zijn voor een bepaalde afdruktaak, raadpleegt u het gedeelte “Beschikbare papierpaden”...
  • Pagina 50 In de onderstaande tabel worden de verschillende standen van de papierhendel nader toegelicht. Stand papier- Beschrijving hendel Losse vellen Voor het laden van losse vellen via de boven- of onder- invoer. Zie hoofdstuk 3 voor informatie over het laden van losse vellen.
  • Pagina 51: De Papierdiktehendel Instellen

    De papierdiktehendel instellen Met de papierdiktehendel kunt u de printer instellen voor het afdrukken op papier van uiteenlopende dikte. De papierdikte- hendel bevindt zich onder de printerkap. U kunt de hendel instellen op een van de negen standen die op de schaalverdeling naast de hendel zijn aangeduid.
  • Pagina 52 Aan de hand van de onderstaande tabel kunt u bepalen welke stand geschikt is voor het door u gebruikte papier. Papiersoort* Stand hendel Gewoon (losse vellen of kettingpapier) Dun papier -1 of 0 Doorslagformulieren zonder carbonpapier:** 2 vellen (origineel + 1 doorslag) 3 vellen (origineel +2 doorslagen) 4 vellen (origineel +3 doorslagen) 5 vellen (origineel +4 doorslagen)
  • Pagina 53: De Achterste Push-Tractor Gebruiken

    De achterste push-tractor gebruiken Voor gebruik van de achterste push-tractor laadt u kettingpapier in de achterinvoer. Voor meer informatie over het type afdruk- taken waarvoor de achterste push-tractor geschikt is, raadpleegt u “Beschikbare papierpaden” op pagina 4. Opmerking: De tractors zijn bij levering in de voorste en achterste push-positie geïnstalleerd.
  • Pagina 54 U laadt papier als volgt in de achterste push-tractor: 1. Controleer of de printer uit staat. 2. Open de klep van de papiergeleider en verwijder de papier- geleiderbrug door beide uiteinden ervan vast te nemen en op te tillen. 3. Zet de papierhendel in de stand voor de achterste push- tractor.
  • Pagina 55: Schuif Het Linker Papierdoorvoerwieltje Naar De Linkerrand

    4. Ontgrendel het linker en rechter papierdoorvoerwieltje door de vergrendelingen naar voren te trekken. voorzijde van de printer 5. Schuif het linker papierdoorvoerwieltje naar de linkerrand van het papier. Gebruik daarbij de in de printer aangebrachte schaalverdeling. (Het afdrukken begint bij de “0”.) Duw ver- volgens de vergrendeling terug naar achter en klik deze vast.
  • Pagina 56 6. Verschuif het rechter papierdoorvoerwieltje en stel dit in op de breedte van het papier, maar vergrendel het wieltje niet. Plaats de papiersteun halverwege de twee papierdoorvoer- wieltjes, zoals in de afbeelding hierboven. 7. Gebruik papier met een schone, rechte rand. Open vervolgens de klepjes van beide papierdoorvoerwieltjes en plaats de eerste drie gaten van het papier (met de afdrukzijde onder) over de pennen van de tractor.
  • Pagina 57 10. Schuif de zijgeleiders naar het midden van de papiergeleider- brug. Sluit vervolgens de klep van de papiergeleider. Opmerking: De printer drukt niet af als de kap open is. 11. Zet de printer aan. Het is soms nodig de printerdriverinstel- lingen (zie hoofdstuk 4) te controleren en te veranderen.
  • Pagina 58: Een Afgedrukt Document Uit De Achterste Push-Tractor

    Let op: Draai nooit aan de knop om de top-of-form positie (bovenzijde formulier) in te stellen. De printer kan hierdoor beschadigd raken of de top-of-form positie (bovenzijde formulier) kwijtraken. Een afgedrukt document uit de achterste push-tractor verwijderen U verwijdert een afgedrukt document als volgt: 1.
  • Pagina 59: De Voorste Push-Tractor Gebruiken

    Let op: Draai nooit aan de knop om de afscheurpositie te wijzigen. De printer kan hierdoor beschadigd raken of de afscheur- positie kwijtraken. 3. Sluit de klep van de papiergeleider. Bij de volgende afdruktaak verplaatst de printer het papier automatisch naar de top-of-form positie (bovenzijde formu- lier) en begint met afdrukken.
  • Pagina 60: Kettingpapier In De Voorste Push-Tractor Laden

    Kettingpapier in de voorste push-tractor laden U laadt papier als volgt in de voorste push-tractor: 1. Controleer of de printer uit staat. 2. Open de voorste papiergeleider door aan het lipje in het midden van de geleider te trekken. Verwijder vervolgens de geleider door deze aan beide zijkanten vast te pakken en recht naar u toe uit de printer te trekken.
  • Pagina 61 3. Zet de papierhendel in de stand voor de voorste push-tractor. Zet bovendien de papierdiktehendel (onder de printerkap) in de stand die geschikt is voor de dikte van het gebruikte papier. 4. Open het linker- en rechter papierdoorvoerwieltje door de vergrendelingen naar achteren te duwen.
  • Pagina 62 5. Schuif het linker papierdoorvoerwieltje naar de linkermarge van het papier, tot aan de in de printer aangebrachte pijl. (Het afdrukken begint bij de pijl.) Trek de vergrendeling vervol- gens naar voren en klik deze vast. Opmerking: Zie “Papier uitlijnen” en “Afdrukgebied” in Appendix C voor meer informatie over de positie van de linkermarge.
  • Pagina 63 7. Gebruik papier met een schone, rechte rand. Open vervolgens de klepjes van beide papierdoorvoerwieltjes en plaats de eerste drie gaten aan weerszijden van het papier (met de afdrukzijde naar boven) over de pennen van de tractor. Sluit vervolgens de klepjes van de papierdoorvoerwieltjes. 8.
  • Pagina 64 10. Schuif de zijgeleiders naar het midden van de bovenste pa- piergeleiderbrug. Til het middenstuk van de papiergeleider- brug op en leg het plat. Zorg dat de printerkap en de klep van de papiergeleider gesloten zijn. Opmerking: De printer drukt niet af als de printerkap open is. 11.
  • Pagina 65: Een Afgedrukt Document Uit De Voorste Push-Tractor

    Als de eerste afgedrukte regel op de pagina te hoog of te laag staat, kunt u de positie van de vellen aanpassen met de functie voor precisieverplaatsing. Zie “De Top-of-form positie (bo- venzijde formulier) instellen” op pagina 2-41. Let op: Draai nooit aan de knop om de top-of-form positie (bovenzijde formulier) in te stellen.
  • Pagina 66: De Voorste Push-Tractor Verwijderen

    Opmerking: Als de perforatie in het papier zich niet ter hoogte van de afscheur- rand bevindt, kunt u het papier met de functie voor precisieverplaat- sing verschuiven. Zie “De afscheurpositie instellen” op pagina 2-45. Let op: Draai nooit aan de knop om de afscheurpositie te wijzigen. De printer kan hierdoor beschadigd raken of de afscheur- positie kwijtraken.
  • Pagina 67: De Tractor Opnieuw In De Voorste Push-Positie Installeren

    3. Open de voorste papiergeleider door aan het lipje in het midden van de geleider te trekken. Verwijder vervolgens de geleider door deze aan beide zijkanten vast te pakken en recht naar u toe uit de printer te trekken. 4. Druk op de vergrendelingslipjes van de tractor, kantel de tractor omhoog en til deze uit de printer.
  • Pagina 68 U installeert de tractor als volgt in de voorste push-positie: 1. Controleer of de printer uit staat. 2. Open de voorste papiergeleider door aan het lipje in het midden van de geleider te trekken. Verwijder vervolgens de geleider door deze aan beide zijkanten vast te pakken en recht naar u toe uit de printer te trekken.
  • Pagina 69: De Tractor In De Pull-Positie Gebruiken

    U kunt nu kettingpapier in de voorste push-tractor laden zoals beschreven in het volgende gedeelte. Zie “De voorste push- tractor verwijderen” op pagina 2-19 voor het verwijderen van de tractor. De tractor in de pull-positie gebruiken Het gebruik van de tractor in pull-positie is ideaal voor afdrukken op dik en zwaar kettingpapier zoals doorslagformulieren of ket- tingpapier met etiketten.
  • Pagina 70 U installeert als volgt een tractor in de pull-positie: 1. Controleer of de printer uit staat. Til vervolgens de printerkap omhoog en verwijder deze van de printer. 2. Duw de lipjes aan weerszijden van de papierspanner om- hoog. Til vervolgens de papierspanner omhoog en verwijder deze van de printer.
  • Pagina 71: Papier In De Pull-Tractor Laden

    3. Laat de tractor zakken in de daartoe bestemde montagegleu- ven van de printer. Duw de tractor aan beide kanten goed omlaag om er zeker van te zijn dat deze goed vastzit. U kunt nu kettingpapier in de pull-tractor laden zoals beschreven in het volgende gedeelte.
  • Pagina 72 U laadt papier als volgt in de pull-tractor: 1. Zet de printer uit en verwijder de printerkap. Controleer ook of de tractor in de pull-positie geïnstalleerd is. 2. Schuif de zijgeleiders naar het midden van de papiergeleider. Til het middenstuk van de papiergeleider op en leg het plat. 3.
  • Pagina 73 5. Schuif het linker papierdoorvoerwieltje naar de linkermarge van het papier. Gebruik daarbij de op de papiergeleider aan- gebrachte schaalverdeling. (Het afdrukken begint bij de pijl.) Duw vervolgens de vergrendeling terug naar achter en klik deze vast. Opmerking: Voor meer informatie over de positie van de linkermarge raadpleegt u in Appendix C, “Papieruitlijning”...
  • Pagina 74 8. Voer het papier in de voor-, onder- of achterinvoer (zoals hieronder beschreven) in tot het zichtbaar is tussen de afdruk- rol en de lintgeleider. Trek vervolgens het papier omhoog tot de perforatie tussen de eerste en tweede pagina zich op gelijke hoogte bevindt met de bovenzijde van het lint van de printer.
  • Pagina 75 9. Plaats drie gaatjes aan weerszijden van het papier over de tractorpennen op beide papierdoorvoerwieltjes. Sluit vervol- gens de klepjes van de papierdoorvoerwieltjes. 10. Schuif het rechter papierdoorvoerwieltje naar rechts om het papier goed te spannen. Zet het wieltje vervolgens vast door de vergrendeling omlaag te duwen.
  • Pagina 76 14. Span het papier en stel de top-of-form positie (de plaats waar de printer begint met afdrukken) in door te drukken op de LF/FF-knop of door de precisieverplaatsing te gebruiken. (Zie Hoofdstuk 2, “De Top-of-form positie (bovenzijde formulier) instellen” voor meer informatie over precisieverplaatsing.) De printer begint met afdrukken bij de huidige positie, zonder het papier te verplaatsen.
  • Pagina 77: Papier Uit De Pull-Tractor Verwijderen

    17. Wanneer de afdruktaak voltooid is, opent u de klep van de papiergeleider en scheurt u het afgedrukte document los langs de perforatie die zich het dichtst bij de opening van de papieruitvoer bevindt. Papier uit de pull-tractor verwijderen 1. Als u gereed bent met afdrukken, scheurt u het ongebruikte papier los langs de perforatie die zich het dichtst bij de papie- rinvoer bevindt.
  • Pagina 78: Push En Pull Combineren Met Twee Tractors

    Push en pull combineren met twee tractors Voor een optimale continue papierinvoer en om het risico op papierstoringen te beperken kunt u twee tractors combineren. Als u twee tractors gelijktijdig gebruikt, kunt u papier in de voorinvoer laden met zowel de voorste push-tractor als de pull- tractor.
  • Pagina 79 5. Zet de printer aan. Druk op de Load/Eject-knop om het papier naar de top-of-form positie (bovenzijde formulier) te ver- plaatsen. Druk vervolgens op de LF/FF-knop tot de perforatie tussen de eerste en tweede pagina zich op gelijke hoogte bevindt met de bovenzijde van het lint van de printer. Let op: Draai nooit aan de knop om het papier te verplaatsen.
  • Pagina 80 10. Bevestig de papiergeleiderbrug. Schuif vervolgens de zij- geleiders naar het midden van de papiergeleider. Til het middenstuk van de papiergeleider op en leg het plat. 11. Bevestig de printerkap en sluit de klep van de papiergeleider. Opmerking: De printer drukt niet af als de printerkap open is. 12.
  • Pagina 81: De Pull-Tractor Verwijderen

    De pull-tractor verwijderen U verwijdert de tractor als volgt uit de pull-positie: 1. Verwijder alle papier uit de pull-tractor volgens de instructies onder pagina 2-30. 2. Zet de printer uit. Verwijder vervolgens de printerkap. Til de papiergeleider omhoog en verwijder deze van de printer. 3.
  • Pagina 82: Doorslagformulieren Laden

    5. U plaatst de papierspanner terug door deze op de bevesti- gingspennen van de printer te laten zakken. Druk vervolgens op beide uiteinden van de papierspanner tot deze vastklikt. 6. Breng de printerkap en de papiergeleiderbrug opnieuw aan. Sluit vervolgens de klep van de papiergeleider. Doorslagformulieren laden U kunt afdrukken op doorslagformulieren zonder carbonpapier die uit maximaal zeven delen bestaan (zes doorslagen plus het...
  • Pagina 83: Kettingpapier Met Etiketten Laden

    U laadt doorslagformulieren op dezelfde manier als gewoon kettingpapier, met als enig verschil dat u de papierdiktehendel moet instellen. Raadpleeg voor meer informatie de gedeeltes over het laden van kettingpapier eerder in dit hoofdstuk. Opmerking: R Gebruik altijd doorslagformulieren waarvan het afdrukgebied niet dikker is dan 0,46 mm en de perforatieranden niet dikker zijn dan 0,9 mm.
  • Pagina 84 Let op: R Laad geen kettingpapier met etiketten in de achterinvoer. Omdat het papierpad van de achterinvoer gekromd is, kun- nen de etiketten in de printer losraken van het papier en een papierstoring veroorzaken. R Gebruik nooit de afscheurfunctie (door te drukken op de Tear Off/Bin-knop of door de modus Automatisch afscheuren te activeren zoals beschreven in “De standaardinstellingen van de printer”...
  • Pagina 85: Kettingpapier Met Etiketten Verwijderen

    Kettingpapier met etiketten verwijderen Om te voorkomen dat etiketten van het steunvel losraken en in de printer vastlopen, dient u kettingpapier met etiketten als volgt uit de printer te verwijderen. 1. Scheur de ongebruikte etiketten los langs de perforatie die zich het dichtst bij de papierinvoer bevindt.
  • Pagina 86: Wisselen Tussen Afdrukken Op Kettingpapier En Afdrukken Op Losse Vellen

    Wisselen tussen afdrukken op kettingpapier en afdrukken op losse vellen U kunt zonder het kettingpapier te verwijderen of te laden snel en eenvoudig wisselen tussen afdrukken op kettingpapier met een push tractor en afdrukken op losse vellen. Overschakelen naar afdrukken op losse vellen U schakelt als volgt over van afdrukken op kettingpapier met de voorste of achterste push-tractor naar afdrukken op losse vellen: Opmerking:...
  • Pagina 87: Overschakelen Naar Afdrukken Op Kettingpapier

    2. Druk op de Load/Eject-knop om het kettingpapier naar de stand-by positie terug te verplaatsen. Het papier is nog steeds bevestigd aan de push-tractor maar bevindt zich niet meer in het papierpad. 3. Laad papier in de bovenste of voorste papiergeleider zoals beschreven in hoofdstuk 3.
  • Pagina 88: De Top-Of-Form Positie (Bovenzijde Formulier) Instellen

    De Top-of-form positie (bovenzijde formulier) instellen De top-of-form positie (bovenzijde formulier) is de plaats op de pagina waar de printer begint met afdrukken. Als een document te hoog of te laag op een pagina wordt afgedrukt, kunt u de top- of-form positie (bovenzijde formulier) met precisieverplaatsing wijzigen.
  • Pagina 89 5. Druk op de LF/FF D -knop om de top-of-form positie (boven- zijde formulier) hoger op de pagina te plaatsen, of druk op de Load/Eject U-knop om de top-of-form positie (bovenzijde formulier) lager op de pagina te plaatsen. Let op : Draai nooit aan de knop om de top-of-form positie (bovenzijde formulier) in te stellen.
  • Pagina 90 Lees het onderstaande voorbeeld door als u de top-of-form positie (bovenzijde formulier) wilt instellen voor ketting- papier dat in de pull-tractor geladen is: Breng eerst een merkteken aan op 6,5 mm boven de afscheur- rand van het papier. Plaats het papier vervolgens zodanig dat het merkteken samenvalt met de bovenrand van de plastic afdekking van het lint.
  • Pagina 91: Papier Naar De Afscheurrand Verplaatsen

    Papier naar de afscheurrand verplaatsen Als u de voorste of achterste push-tractor gebruikt, kunt u met de afscheurfunctie het kettingpapier naar de afscheurrand van de printer verplaatsen wanneer u gereed bent met afdrukken. U kunt vervolgens het afgedrukte document eenvoudig losscheuren. Wanneer u een volgend document afdrukt, verplaatst de printer het papier automatisch terug naar de top-of-form positie (boven- zijde formulier) zodat u kunt afdrukken op het papier dat meestal...
  • Pagina 92: Papier Automatisch Naar De Afscheurpositie Verplaatsen

    Papier automatisch naar de afscheurpositie verplaatsen Als u afgedrukte documenten automatisch naar de afscheurposi- tie wilt laten verplaatsen, moet u de automatische afscheurmodus activeren en de juiste paginalengte voor kettingpapier in de stan- daardinstellingenmodus opgeven. Zie voor meer informatie “Standaardinstellingen veranderen” op pagina 5-9. Als de automatische afscheurfunctie actief is, verplaatst de printer het papier automatisch naar de afscheurpositie telkens wanneer de printer een volledige pagina met gegevens of een paginadoor-...
  • Pagina 93 4. Druk op de LF/FF D-knop om het papier achterwaarts te verplaatsen of druk op de Load/Eject U-knop om het papier voorwaarts te verplaatsen. Druk op de knop tot de perforatie in het papier zich ter hoogte van de afscheurrand bevindt. afscheurrand Opmerking: De printer heeft een minimale en een maximale afscheurpositie.
  • Pagina 94: Hoofdstuk 3 Afdrukken Op Losse Vellen

    Hoofdstuk 3 Afdrukken op losse vellen Losse vellen gebruiken ........3-2 Geschikte papiersoorten en beschikbare invoereenheden .
  • Pagina 95: Losse Vellen Gebruiken

    Losse vellen gebruiken Geschikte papiersoorten en beschikbare invoereenheden Zoals hieronder getoond kunt u losbladig papier vel voor vel laden met de papiergeleider aan de bovenzijde van de printer of met de papiergeleider aan de voorzijde van de printer. U kunt afdrukken op gewone vellen los papier, op losbladige doorslag- formulieren, op briefkaarten en op enveloppen.
  • Pagina 96: Invoereenheden

    In de onderstaande tabel wordt aangegeven welke papiersoorten u in de boven- en voorinvoer kunt laden en in welke stand de papierdiktehendel voor elke papiersoort moet worden gezet. Voor meer informatie over de papierdiktehendel, raadpleegt u het gedeelte “De papierdiktehendel instellen” op pagina 2-4. Papiersoort Beschikbare Stand papier-...
  • Pagina 97: Losbladige Doorslagformulieren Laden

    Losbladige doorslagformulieren laden U kunt losbladige doorslagformulieren vel voor vel in de boven- of voorinvoer laden volgens de instructies in “Losse vellen in de boveninvoer laden” op pagina 3-9 of “Losse vellen in de voorin- voer laden” op pagina 3-12. Zorg dat u deze richtlijnen volgt: R Gebruik alleen doorslagformulieren zonder carbonpapier die zoals hieronder weergegeven zijn ingebonden.
  • Pagina 98 Plaats dit soort formulieren in de voorinvoer met de inbind- rand eerst en de afdrukzijde omhoog, zoals hieronder weer- gegeven. afdrukzijde omhoog R U laadt losbladige doorslagformulieren die aan de zijkant zijn ingebonden altijd in de voorinvoer. Plaats dit soort formulie- ren in de voorinvoer met de inbindrand eerst en de afdruk- zijde omhoog, zoals hieronder weergegeven.
  • Pagina 99: Enveloppen Laden

    R Gebruik doorslagformulieren alleen bij een normale tempe- ratuur en vochtigheidsgraad, binnen de volgende grenzen: Temperaturen van 15 tot 25°C Vochtigheid van 30 tot 60% RV Enveloppen laden U laadt enveloppen altijd in de boveninvoer, zoals beschreven in “Losse vellen in de boveninvoer laden” op pagina 3-9. Respecteer bovendien de volgende richtlijnen: R Laad enveloppen stuk voor stuk, met de flap eerst, en met de flapzijde naar omhoog.
  • Pagina 100: Briefkaarten Laden

    R Gebruik geen enveloppen die gekreukeld of omgebogen zijn. Vermijd ook het gebruik van erg dunne enveloppen, aange- zien deze tijdens het afdrukken kunnen omkrullen en papier- storingen kunnen veroorzaken. R Als u enveloppen van No. 6-formaat gebruikt, dient u de linkerzijde van de enveloppen tegen de pijl op de printer te plaatsen.
  • Pagina 101 R Gebruik altijd de boveninvoer voor briefkaarten die u met de lange zijde eerst laadt. R Zet de papierdiktehendel (onder de printerkap) in stand 3. R Alvorens een afdruktaak te starten moet u de kaartmodus instellen. Druk hiervoor op de Tear Off/Bin-knop tot beide Tear Off/Bin-lampjes branden.
  • Pagina 102: Losse Vellen In De Boveninvoer Laden

    Losse vellen in de boveninvoer laden U laadt papier als volgt in de boveninvoer: 1. Controleer of de papiergeleiderbrug juist geïnstalleerd is. Is dat niet het geval, bevestig deze dan volgens de instructies op pagina 1-12. 2. Open de klep van de papiergeleider. Verschuif de linkerzij- geleider tot deze vastklikt naast de pijl op de papiergeleider.
  • Pagina 103 3. Zet de papierhendel in de stand voor losse vellen. Zet boven- dien de papierdiktehendel (onder de printerkap) in de stand die geschikt is voor de dikte van het gebruikte papier. (Raad- pleeg de tabel op pagina 3-3.) 4. Sluit de klep van de papiergeleider. 5.
  • Pagina 104 6. Plaats een vel papier met de afdrukzijde omlaag tussen de zijgeleiders en duw dit naar binnen tot u weerstand voelt. De printer voert het papier onmiddellijk in en is gereed om met afdrukken te beginnen. Opmerking: De printer drukt niet af als de printerkap open is. 7.
  • Pagina 105: Losse Vellen In De Voorinvoer Laden

    Losse vellen in de voorinvoer laden U laadt papier als volgt in de voorinvoer: 1. Controleer of de papiergeleiderbrug juist geïnstalleerd is. Is dat niet het geval, bevestig deze dan volgens de instructies op “De papiergeleiderbrug bevestigen” op pagina 1-12. 2.
  • Pagina 106 4. Zet de papierhendel in de stand voor losse vellen. Zet boven- dien de papierdiktehendel (onder de printerkap) in de stand die geschikt is voor de dikte van het gebruikte papier. (Raad- pleeg de tabel op pagina 3-3.) 5. Druk zo nodig op de Operate-knop om de printer aan te zetten.
  • Pagina 107 7. Soms is het nodig de printerdriverinstellingen te controleren en te wijzigen, zoals beschreven in hoofdstuk 4. Druk vervol- gens een document af. Wanneer de printer gegevens ontvangt, drukt deze de pagina af. De pagina wordt vervolgens uitgevoerd naar de papiergeleider aan de bovenzijde van de printer.
  • Pagina 108: De Printersoftware Gebruiken

    EPSON Remote! installeren ......4-25 EPSON Remote! openen......4-26...
  • Pagina 109: Informatie Over De Printersoftware

    Informatie over de printersoftware De EPSON printersoftware die u bij de printer ontvangen hebt, bestaat uit de printerdriversoftware, het hulpprogramma EPSON Remote! en het hulpprogramma EPSON Status Monitor 2 voor Windows 95/98. Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is een printerdriver een soft- wareprogramma waarmee een computer een printer kan aanstu- ren.
  • Pagina 110: De Printerdriver Onder Windows 95/98 Gebruiken

    De printerdriver onder Windows 95/98 gebruiken U kunt de printerdriver openen vanuit uw Windows-toepassin- gen, of vanuit het Start-menu. Als u de printerdriver vanuit een Windows-toepassing opent, gelden alle door u opgegeven instel- lingen uitsluitend voor de gebruikte toepassing. Zie “De printer- driver vanuit Windows-toepassingen openen”...
  • Pagina 111: De Printerdriver Vanuit Windows-Toepassingen Openen

    De printerdriver vanuit Windows-toepassingen openen Volg de onderstaande stappen om de printerdriver vanuit een Windows-toepassing te openen. Opmerking: De onderstaande stappen bevatten algemene richtlijnen voor het openen van de printerdriver. De manier waarop de printerdriver geopend wordt, kan voor elke toepassing anders zijn. Voor meer details raadpleegt u de handleiding van uw toepassing.
  • Pagina 112 2. Controleer of uw printer geselecteerd is en klik op Printer, Setup, Properties (Eigenschappen) of Options (Opties). (Het kan zijn dat u op twee of meer van deze knoppen moet klikken.) Het venster Properties verschijnt, met daarin de menu’s Paper, Graphics en Device Option. Deze menu’s bevatten de printerdriverinstellingen.
  • Pagina 113: De Printerdriver Vanuit Het Menu Start Openen

    De printerdriver vanuit het menu Start openen U opent de printerdriver als volgt vanuit het menu Start: 1. Klik op de knop Start en ga vervolgens naar Settings (Instellingen). 2. Klik op Printers. 3. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw prin- ter en kies Properties (Eigenschappen).
  • Pagina 114 Paper (menu) R Paper size Hiermee selecteert u het gewenste pa- pierformaat. Als het gewenste papierfor- maat niet in het venster zichtbaar is, klikt u op de schuifbalk om de rest van de lijst te zien. Als het gewenste papierformaat niet in de lijst voorkomt, klikt u op Custom en geeft u een papierformaat op in het geopende dialoogvenster.
  • Pagina 115 Graphics (menu) R Resolution Hier kunt u de gewenste afdrukresolutie opgeven. Als u een hogere resolutie se- lecteert, zijn afdrukken gedetailleerder. De afdruksnelheid is echter lager. R Dithering U kunt deze optie op Fine laten staan (de standaardinstelling) of een ander dither-patroon kiezen, afhankelijk van het gewenste soort afdruk.
  • Pagina 116 Device Options-menu R Print quality Selecteer een afdrukkwaliteit in de lijst Print quality. Een hoge kwaliteitsoptie geeft meer gedetailleerde afdrukken, maar de afdruksnelheid ligt lager. Nadat u de printerdriverinstellingen hebt gecontroleerd en even- tueel aangepast, kunt u beginnen met afdrukken op kettingpapier (zie hoofdstuk 2) of op losse vellen (zie hoofdstuk 3).
  • Pagina 117: De Printerdriver Onder Windows 3.1 Gebruiken

    De printerdriver onder Windows 3.1 gebruiken U kunt de printerdriver openen vanuit uw Windows-toepassin- gen, of vanuit het configuratiescherm. Als u de printerdriver vanuit een Windows-toepassing opent, gelden alle door u opge- geven instellingen uitsluitend voor de gebruikte toepassing. Zie “De printerdriver vanuit Windows-toepassingen openen”...
  • Pagina 118 1. Klik op Print Setup (Afdrukinstellingen) of Print (Afdrukken) in het menu File (Bestand) van de door u gebruikte toepassing. Het dialoogvenster Print (Afdrukken) of Print Setup (Afdruk- instellingen) verschijnt. Raadpleeg het gedeelte op “Overzicht van de printerdriverinstellingen” op pagina 4-12 voor meer informatie over de instellingen in dit dialoogvenster.
  • Pagina 119: De Printerdriver Vanuit Het Configuratiescherm Openen

    De printerdriver vanuit het configuratiescherm openen U opent de printerdriver als volgt vanuit het configuratiescherm: 1. Dubbelklik in het venster Main (Hoofdgroep) op het picto- gram Control Panel (Configuratiescherm). 2. Dubbelklik op het pictogram Printers. Het dialoogvenster Printers verschijnt. 3. Selecteer uw printer en klik vervolgens op Setup (Instellen). Het dialoogvenster met de printerinstellingen verschijnt.
  • Pagina 120 R Orientation Hiermee kunt u een afdrukstand kie- zen: Portrait (Staand) of Landscape (Liggend). De afbeelding in het venster verandert naargelang de stand die u selecteert. R Paper Size Hiermee selecteert u het gewenste pa- pierformaat. Als het gewenste papier- formaat niet in het venster zichtbaar is, klikt u op de schuifbalk om de rest van de lijst te zien.
  • Pagina 121: De Printerdriver Onder Windows 4.0 Gebruiken

    De printerdriver onder Windows 4.0 gebruiken U kunt de printerdriver openen vanuit uw Windows-toepassin- gen, of vanuit het Start-menu. Als u de printerdriver vanuit een Windows-toepassing opent, gelden alle door u opgegeven instel- lingen uitsluitend voor de gebruikte toepassing. Zie “De printer- driver vanuit Windows-toepassingen openen”...
  • Pagina 122 1. Klik op Print Setup (Afdrukinstellingen) of Print (Afdrukken) in het menu File (Bestand) van de door u gebruikte toepas- sing. Het dialoogvenster Print (Afdrukken) of Print Setup (Afdrukinstellingen) verschijnt. 2. Controleer of uw printer geselecteerd is en klik op Printer, Setup, Properties (Eigenschappen) of Options (Opties).
  • Pagina 123: De Printerdriver Vanuit Het Menu Start Openen

    3. U opent een menu door te klikken op de bijbehorende tab aan de bovenzijde van het venster. Zie “Overzicht van de printer- driverinstellingen” hieronder voor meer informatie over de instellingen. De printerdriver vanuit het menu Start openen U opent de printerdriver als volgt vanuit het menu Start: 1.
  • Pagina 124: Overzicht Van De Printerdriverinstellingen

    Overzicht van de printerdriverinstellingen De printerdriver heeft twee menu’s: Page Setup en Advanced. De printerdriverinstellingen in elk van deze menu’s worden hieron- der beschreven. Raadpleeg de vorige gedeeltes als u wilt weten hoe u deze menu’s moet openen. Als u de gewenste instellingen vastgelegd hebt, klikt u op OK om de instellingen toe te passen of op Cancel (Annuleren) om de gemaakte veranderingen te annuleren.
  • Pagina 125 Advanced-menu R Paper/Output Controleer de in het menu Page Setup opgegeven instellingen voor Paper Si- ze, Orientation en Paper Source en ver- ander deze desgewenst. Selecteer de instelling en kies vervolgens een optie in de keuzelijst Change Setting. R Graphic Selecteer Resolution en kies vervolgens een afdrukresolutie in de keuzelijst Change Setting.
  • Pagina 126 R Document Dubbelklik op Halftone Color Adjust- Options ment om het dialoogvenster Halftone Color Adjustment te openen. Klik op Print Quality om een afdrukkwali- teitsoptie te selecteren. Klik op Print Text as Graphics of Metafile Spooling en selecteer On of Off in de keuzelijst Change Setting.
  • Pagina 127: De Printerdriver Onder Windows Nt 3.5X Gebruiken

    De printerdriver onder Windows NT 3.5x gebruiken U kunt de printerdriver openen vanuit uw Windows-toepassin- gen, of vanuit het configuratiescherm. Als u de printerdriver vanuit een Windows-toepassing opent, gelden alle door u opge- geven instellingen uitsluitend voor de gebruikte toepassing. Zie “De printerdriver vanuit Windows-toepassingen openen”...
  • Pagina 128 1. Klik op Print Setup (Afdrukinstellingen) of Print (Afdrukken) in het menu File (Bestand) van de door u gebruikte toepas- sing. Het dialoogvenster Print (Afdrukken) of Print Setup (Afdrukinstellingen) verschijnt. 2. Controleer of uw printer geselecteerd is en klik op Printer, Setup (Instellen), Properties (Eigenschappen) of Options (Op- ties).
  • Pagina 129: De Printerdriver Vanuit Het Configuratiescherm Openen

    3. Klik op Options (of een soortgelijke knop) om het dialoogven- ster Advanced Document Properties te openen, met daarin de printerdriverinstellingen Graphics Resolution, Color, en Op- timizations. Voor meer informatie over deze instellingen gaat u naar pagina 4-24. De printerdriver vanuit het configuratiescherm openen U opent de printerdriver als volgt vanuit het configuratiescherm: 1.
  • Pagina 130: Overzicht Van De Printerdriverinstellingen

    3. Klik op de knop Details en vervolgens op Job Default. Het venster Document Properties verschijnt, met daarin de prin- terdriverinstellingen Form en Orientation. Voor meer infor- matie over deze instellingen gaat u naar “Overzicht van de printerdriverinstellingen” op pagina 4-23. 4.
  • Pagina 131 Document Properties-dialoogvenster R Form Hiermee selecteert u de gewenste pa- piersoort. Als de gewenste papiersoort niet aanwezig is, selecteert u deze in de lijst Form. R Orientation Hiermee kunt u een afdrukstand kie- zen: Portrait (Staand) of Landscape (Liggend). De afbeelding in het venster verandert naargelang de stand die u selecteert.
  • Pagina 132: Het Epson Remote!-Hulpprogramma Gebruiken

    Het EPSON Remote!-hulpprogramma gebruiken Met het hulpprogramma EPSON Remote! kunt u de functies van de printer besturen vanaf de computer. Zodra u met het installatieprogramma op de bijgeleverde cd-rom de printerdriver hebt geïnstalleerd, start automatisch de installa- tieprocedure van het hulpprogramma EPSON Remote!. Hoe u de printerdriver installeert, leest u eerder in dit hoofdstuk.
  • Pagina 133: Epson Remote! Openen

    C:\PANEL achter de DOS-prompt te typen en op Enter te drukken. De opdrachten PRNSET en PANEL zijn enigszins verschillend. De opdracht PANEL opent een vereenvoudigde versie van EPSON Remote! met daarin alleen de meest gebruikte instellingen. 4-26 De printersoftware gebruiken...
  • Pagina 134: Hoofdstuk 5 De Printerinstellingen Veranderen Met Het Bedieningspaneel Van De Printer

    Hoofdstuk 5 De printerinstellingen veranderen met het bedieningspaneel van de printer Een ingebouwd lettertype selecteren......5-2 Informatie over standaardinstellingen van de printer ..5-3 Standaardinstellingen veranderen .
  • Pagina 135: Een Ingebouwd Lettertype Selecteren

    Een ingebouwd lettertype selecteren De printer heeft drie ingebouwde lettertypen (zie onderstaande tabel). U kunt bovendien kiezen uit de volgende zes tekenbreed- tes: 10, 12, 15, 17, of 20 cpi (characters per inch), of proportionele spatiëring. U kunt het lettertype en de tekenbreedte selecteren door middel van de knoppen op het bedieningspaneel van de printer, zoals hieronder beschreven wordt.
  • Pagina 136: Informatie Over Standaardinstellingen Van De Printer

    U selecteert een tekenbreedte door op de Pitch-knop te drukken tot de drie Pitch-lampjes op onderstaande manier de gewenste tekenbreedte aangeven. Pitch-lampjes Pitch 10 cpi o o n 12 cpi o n o 15 cpi o n n 17 cpi n o o 20 cpi n o n...
  • Pagina 137 Instellingen Opties Skip over perforation On, Off Auto tear off On, Off Auto line feed On, Off Print direction Bi-D, Uni-D I/F mode Auto, Parallel, Serial, Optional Auto I/F wait time 10 seconden, 30 seconden Software ESC/P, IBM 2380Plus Character table Standaardmodel: Italic, PC 437, PC 850, PC 860, PC 863, PC 865, PC 861, BRASCII, Abicomp,...
  • Pagina 138 Page length for front tractor Met deze instelling kunt u de paginalengte (in inches) vastleggen voor kettingpapier dat in de voorste push-tractor geladen wordt. Page length for rear tractor Met deze instelling kunt u de paginalengte (in inches) vastleggen voor kettingpapier dat in de achterste push-tractor geladen wordt.
  • Pagina 139 Auto line feed Wanneer auto line feed (automatische regeldoorvoer) is geacti- veerd, wordt elke regelterugloopcode (CR) die de printer ont- vangt gevolgd door een regeldoorvoercode. Wanneer deze functie is geactiveerd, wordt de afdrukpositie naar het begin van de volgende regel verplaatst. Als de printer na elke regelterug- loop een extra regel toevoegt, selecteert u Off.
  • Pagina 140 Software Als u ESC/P selecteert, functioneert de printer in de EPSON ESC/P-modus. Als u IBM 2380 Plus selecteert, emuleert de printer een IBM-printer. Character table U kunt kiezen uit 13 standaard tekentabellen en tabellen voor 21 andere landen. Zie Appendix C voor voorbeelden.
  • Pagina 141 Buzzer (beeper) De printer laat een pieptoon horen wanneer er zich een fout voordoet. (Ga naar pagina 7-2 voor meer informatie over printer- fouten.) Selecteer Off als u niet door middel van pieptonen wilt worden gewaarschuwd. Auto CR (regelterugloop) Deze instelling is alleen beschikbaar in de IBM 2380 Plus-emula- tiemodus.
  • Pagina 142: Standaardinstellingen Veranderen

    Standaardinstellingen veranderen Volg de onderstaande stappen om de standaardinstellingen- modus te activeren en de standaardinstellingen van de printer te veranderen. Opmerking: R Voor het afdrukken van de instructies voor taalselectie en voor het gebruik van de standaardinstellingenmodus hebt u drie losse vellen papier van A4- of Letter-formaat nodig of drie vellen kettingpapier van ten minste 279 mm lang en 210 mm breed.
  • Pagina 143 De afgedrukte instructies geven aan welke standaardinstel- lingen u kunt veranderen, beschrijven hoe u deze verandert en tonen hoe u instellingen kunt opgeven aan de hand van de lampjes op het bedieningspaneel. Volg deze instructies om de standaardinstellingen te veranderen met de knoppen op het bedieningspaneel.
  • Pagina 144: Epson Status Monitor 2 Gebruiken

    Het hulpprogramma Status Monitor 2 installeren ..6-3 EPSON Status Monitor 2 openen ......6-4 Informatie over de printerstatus raadplegen .
  • Pagina 145: Het Hulpprogramma Epson Status Monitor 2

    Volg in het laatste geval de instructies verderop. Opmerking: Als u een FX-980-printer via een netwerk wilt controleren, moet u een optionele Ethernet-interfacekaart (C823623 of C823633) in de printer installeren en het hulpprogramma Status Monitor gebruiken dat u bij de kaart ontvangt.
  • Pagina 146: Het Hulpprogramma Status Monitor 2 Installeren

    E door de juiste letter. 2. Het installatieprogramma wordt gestart. Selecteer de optie waarmee u EPSON Status Monitor 2 installeert. Volg de aanwijzingen op uw scherm. 3. Klik op de knop Finish om de installatie af te sluiten.
  • Pagina 147: Epson Status Monitor 2 Openen

    EPSON Status Monitor 2 openen Als u het hieronder getoonde venster EPSON Status Monitor 2 wilt openen, dubbelklikt u op het printervormige achtergrond- controle-pictogram in de taakbalk onderaan in uw scherm. U kunt dit venster ook openen vanuit het menu Start. Klik op Start, ga naar Programs (Programma’s), kies Epson en klik vervolgens op...
  • Pagina 148: Informatie Over De Printerstatus Raadplegen

    Wanneer u de Status Monitor installeert, voegt deze automatisch de namen en pictogrammen van alle op uw computer aangesloten EPSON-printers aan de lijst toe. Als u een printer aan de lijst wilt toevoegen of eruit verwijderen, selecteert u in het menu Settings de opdracht Add Printer of Delete Printer.
  • Pagina 149 De Job Count-kolom toont het aantal afdruktaken die elke printer nog heeft uit te voeren. Opmerking: U kunt de volgorde waarin de printers in de lijst worden afgebeeld veranderen door te klikken op de titelbalken Printer Name, Status of Job Count. EPSON Status Monitor 2 gebruiken...
  • Pagina 150 Status, zie pagina 6-11. R Job Status Geeft informatie over de afdruktaken die de geselecteerde printer nog heeft uit te voeren. R Select Paper Niet beschikbaar. Memory R Close Sluit het venster EPSON Status Monitor 2. EPSON Status Monitor 2 gebruiken...
  • Pagina 151 View-menu Met dit menu kunt u het uiterlijk en de inhoud van het venster EPSON Status Monitor 2 en de lijst Installed Printers veranderen. R Toolbar/Status Toont of verbergt de werkbalk en de statusbalk van het venster EPSON Status Monitor 2.
  • Pagina 152 Raadpleeg voor meer informatie “Ach- tergrondcontrole inschakelen” op pa- gina 6-13. R Add Printer/ Hiermee kunt u printers waarover u Delete Printer statusinformatie wilt zien toevoegen aan de lijst Installed Printers of uit de lijst verwijderen. EPSON Status Monitor 2 gebruiken...
  • Pagina 153 Help-menu Klik op Help in het venster EPSON Status Monitor 2 om de on line Help te openen. Klik op About voor het versienummer van de Status Monitor en informatie over copyright. 6-10...
  • Pagina 154: Het Venster Printer Status Gebruiken

    Installed Printers, of door een printer te selecteren en vervol- gens Printer Status te kiezen in het menu Printer van het venster EPSON Status Monitor 2. U kunt het venster Printer Status ook openen door te klikken op de knop Details in het dialoogvenster Status Alert.
  • Pagina 155: Controlevoorkeuren Instellen

    Het dialoog- venster Status Alert wordt in de rechteronderhoek van uw beeld- scherm weergegeven. Het venster toont korte berichten over de printerstatus en bevat een Details-knop waarmee u het venster Printer Status kunt openen. 6-12 EPSON Status Monitor 2 gebruiken...
  • Pagina 156: Achtergrondcontrole Inschakelen

    Als het pictogram niet op de taakbalk wordt weergegeven, opent u EPSON Status Monitor 2 vanuit het menu Start zoals beschre- ven staat op pagina 6-4. Ga vervolgens naar Background Monitoring in het menu Settings en klik op Monitor from restart of op Monitor now.
  • Pagina 157: Achtergrondbewakingspictogram

    6-13.) Als u dubbelklikt op het achtergrondcontrolepictogram, wordt het venster EPSON Status Monitor 2 geopend. Klik met de rech- termuisknop op het pictogram om een snelmenu te openen waar- in u kunt aangeven of het dialoogvenster Status Alert moet worden afgebeeld vóór alle andere vensters op uw bureaublad.
  • Pagina 158: Probleemoplossing

    Hoofdstuk 7 Probleemoplossing De foutindicators gebruiken ....... 7-2 Problemen en oplossingen ....... . 7-4 Problemen met stroomvoorziening .
  • Pagina 159: De Foutindicators Gebruiken

    De foutindicators gebruiken De meest voorkomende printerproblemen kunt u identificeren aan de hand van de lampjes op het bedieningspaneel. Als de printer ophoudt te functioneren en er een of meer lampjes op het bedieningspaneel branden of knipperen of de printer laat geluids- signalen horen, kunt u aan de hand van de volgende tabel vast- stellen wat het probleem is en er een oplossing voor proberen te vinden.
  • Pagina 160 Status van Geluids- Probleem de lampjes patroon Oplossing fPaper Out • • • Kettingpapier wordt niet tot aan de stand-by positie n Pause ingevoerd. Scheur het afgedrukte document langs de perforatie af en druk vervolgens op de Load/Eject-knop. De printer verplaatst het papier naar de stand-by positie.
  • Pagina 161: Problemen En Oplossingen

    Problemen en oplossingen De meeste printerproblemen zijn eenvoudig te verhelpen. Ge- bruik de informatie in dit gedeelte om de oorzaak van een prin- terprobleem vast te stellen en daar een oplossing voor te vinden. Bepaal om welk soort probleem het gaat en raadpleeg vervolgens de betreffende pagina: Problemen met stroomvoorziening .
  • Pagina 162: Problemen Met Stroomvoorziening

    Problemen met stroomvoorziening De lampjes op het bedieningspaneel branden even, maar gaan vervolgens uit en blijven uit. Oorzaak Oplossing Het voltage van het apparaat Controleer wat het voltage van de stemt niet overeen met de printer en de plaatselijke netspanning plaatselijke netspanning.
  • Pagina 163: Problemen Met Het Laden Of Invoeren Van Losse Vellen

    Problemen met het laden of invoeren van losse vellen De printer laadt geen losse vellen papier of voert deze niet goed Oorzaak Oplossing De papierhendel staat in de Zet de papierhendel in de stand voor stand voor een tractor. losse vellen. Zie hoofdstuk 2 voor meer informatie over het instellen van de papierhendel.
  • Pagina 164 De printer voert een los vel papier niet volledig uit. Oorzaak Oplossing Het papier is te lang. Druk op de Load/Eject-knop om het vel uit te voeren. Controleer of de pa- ginalengte van het gebruikte papier voldoet aan de specificaties voor losse vellen papier in Appendix C.
  • Pagina 165: Problemen Met Het Laden Of Invoeren Van Kettingpapier

    Problemen met het laden of invoeren van kettingpapier De printer laadt geen kettingpapier of voert dit niet goed in. Oorzaak Oplossing De papierhendel is niet juist Zet de papierhendel in de tractor-stand ingesteld. die overeenkomt met de gewenste pa- pierbron. Zie hoofdstuk 2 voor meer informatie over het instellen van de papierhendel.
  • Pagina 166: Onjuiste Top-Of-Form Positie (Bovenzijde Formulier)

    EPSON Remote!. Zie Hoofdstuk 5, “In- papier. formatie over standaardinstellingen van de printer” of Hoofdstuk 4, “Het EPSON Remote!-hulpprogramma ge- bruiken”.
  • Pagina 167: Onjuiste Afscheurpositie

    U hebt het papier verplaatst Stel de top-of-form positie (bovenzijde met de knop terwijl de printer formulier) in met de functie voor preci- ingeschakeld was. sieverplaatsing. Zie “De Top-of-Form positie (bovenzijde formulier) instel- len” in hoofdstuk 2. Let op: Draai nooit aan de knop om de top-of-form positie (bovenzijde formulier) in te stellen.
  • Pagina 168: Problemen Met Afdrukken Of Afdrukkwaliteit

    EPSON Remote!. Zie kettingpapier. “Informatie over standaardinstellin- gen van de printer” in hoofdstuk 5 of “Het hulpprogramma EPSON Remote! gebruiken”...
  • Pagina 169 Uw software is onjuist ge- Selecteer uw printer via het bureau- configureerd voor gebruik blad van Windows of in de door u met de printer. gebruikte toepassing. Installeer de printerdriver zo nodig (opnieuw) vol- gens de instructies in hoofdstuk 1. De printer brengt geluid voort, maar er wordt niets afgedrukt of het afdrukken stopt plotseling.
  • Pagina 170 Afdrukken zijn onvolledig. Oorzaak Oplossing De papierdiktehendel is niet Zet de papierdiktehendel in de juiste juist ingesteld. stand voor de gebruikte papiersoort. Hoe u kettingpapier laadt, leest u op pagina 2-5. Hoe u losse vellen laadt, leest u op pagina 3-3. Er ontbreken gedeeltes in de afdrukken of er ontbreken pun- ten op willekeurige plaatsen.
  • Pagina 171 EPSON Remote! zodat de printer aan elk regelterugloopteken een regelin- voerinstructie toevoegt. Zie “Informa- tie over de standaardinstellingen van de printer” in hoofdstuk 5 of “Het hulpprogramma EPSON Remote! ge- bruiken”...
  • Pagina 172 Selecteer de juiste tekentabel met geselecteerd in uw software. behulp van uw software, de standaar- dinstellingenmodus of het hulppro- gramma EPSON Remote!. De tekentabel die u met uw software op- geeft vervangt de tekentabel die u met de standaardinstellingenmodus of EPSON Remote! opgegeven hebt.
  • Pagina 173 Verticaal afdrukte lijnen zijn niet uitgelijnd. Oorzaak Oplossing De uitlijning van de bi- Verhelp dit probleem met de bi- directionele afdrukfunctie directionele-aanpassingsmodus van (de standaard afdrukinstel- de printer. Zie “Verticale regels in af- ling van de printer) is ver- drukken uitlijnen” verderop in dit stoord.
  • Pagina 174: Papierstoringen Opheffen

    Papierstoringen opheffen U verwijdert vastgelopen papier als volgt: 1. Druk op de Operate-knop om de printer uit te zetten. 2. Als er één vel los papier op de papiergeleiderbrug vast- gelopen is, verwijdert u dit voorzichtig. 3. Verwijder de printerkap. Verwijder de papiergeleiderbrug als u kettingpapier via de achterinvoer laadt.
  • Pagina 175: Verticale Regels In Afdrukken Uitlijnen

    Verticale regels in afdrukken uitlijnen Als u merkt dat de verticale lijnen in afdrukken niet juist uitge- lijnd zijn, kunt u dit probleem verhelpen met de bidirectionele- aanpassingsmodus van de printer. Opmerking: R Voor het uitvoeren van de onderstaande procedure hebt u vier vellen los papier van A4-formaat of vier pagina’s kettingpapier nodig van ten minste 279 mm lang en 241 mm breed.
  • Pagina 176: Een Zelftest Afdrukken

    5. Nadat u het beste patroon in de laatst afgedrukte reeks gekozen hebt, drukt u op de Operate-knop om de printer uit te zetten en de bidirectionele aanpassingsmodus af te sluiten. De gemaakte keuzes worden automatisch opgeslagen. Een zelftest afdrukken U kunt een zelftest uitvoeren om te bepalen of een probleem door de printer of de computer veroorzaakt wordt: R Als de resultaten van de zelftest bevredigend zijn, functio-...
  • Pagina 177: Een Hex-Dump Afdrukken

    2. Om de test met het lettertype Draft uit te voeren houdt u de LF/FF-knop ingedrukt terwijl u op de Operate-knop drukt om de printer aan te zetten. Om de test met de near-letter- kwaliteit-lettertypen van de printer uit te voeren houdt u de Load/Eject-knop ingedrukt terwijl u de printer aanzet.
  • Pagina 178 U drukt een hex-dump als volgt af. 1. Controleer of er papier in de printer zit en zet de printer uit. Let op: Wanneer u de printer uitzet, dient u ten minste vijf seconden te wachten alvorens deze weer aan te zetten, omdat de printer anders beschadigd kan raken.
  • Pagina 179 Appendix A Accessoires aan de printer toevoegen Opties ..........A-2 Optionele onderdelen voor papierinvoer .
  • Pagina 180: Opties

    Opties De onderstaande tabel geeft de in- en uitvoeropties en de inter- facekaarten die voor uw printer verkrijgbaar zijn. Indien u een optie wenst te bestellen, raadpleegt u uw verdeler. Optionele onderdelen voor papierinvoer Invoereenheid met extra grote capaciteit (C806842) Voert tot 150 vellen papier, 25 stan- daard- of bankenveloppen of 30 brief- kaarten in de printer zonder dat u de...
  • Pagina 181 Pull-tractor (C800332) Zorgt voor een betere doorvoer van kettingpapier en beperkt het risico op papierstoringen. U kunt deze tractor ook inschakelen als voorste push-trac- tor. Het gebruik van een pull-tractor in combinatie met een push-tractor is vooral handig wanneer u ononderbro- ken afdrukt op voorbedrukte formulie- ren, doorslagformulieren, etiketten, en wanneer u afbeeldingen afdrukt.
  • Pagina 182: Optionele Interfacekaarten

    U kunt een extra interfacekaart installeren als aanvulling op de ingebouwde parallelle interface van de printer en zo zorgen voor een verhoogde netwerkcompatibiliteit. De volgende EPSON- interfacekaarten zijn geschikt voor gebruik met uw printer. (Sommige interfacekaarten zijn niet in alle landen beschikbaar.) Raadpleeg voor meer informatie “Een interfacekaart installeren”...
  • Pagina 183: Een Optionele Invoereenheid Gebruiken

    Een optionele invoereenheid gebruiken De optionele invoereenheid met grote capaciteit (C806842) kan maximaal 150 vellen in de printer laden. Desgewenst kunt u een dubbelvakstoevoerder creëren door de supplementaire invoer- eenheid (C806852) vast te hechten aan de invoereenheid met extra grote capaciteit. U kunt twee soorten losse vellen in de dubbelvakstoevoerder laden en makkelijk van de ene soort op de andere overschakelen.
  • Pagina 184 1. Controleer of de printer uit staat. Let op: Alvorens de invoereenheid met hoge capaciteit of de dubbel- vakstoevoerder te installeren, dient u de printkop naar de installatiepositie van de lintcartridge te verplaatsen. Als u de printkop verplaatst terwijl de printer aan staat, kan de printer schade oplopen.
  • Pagina 185 5. Sluit de kabel aan op de connector (zie illustratie). 6. Plaats de printerkap terug. U kunt nu papier laden in de invoereenheid. Hoe u papier laadt in de invoereenheid met extra grote capaciteit, leest u in het volgende gedeelte. Om papier te laden in de supplementaire invoereenheid van de dubbelvakstoevoerder, raadpleegt u de handleiding van de supplementaire invoereenheid.
  • Pagina 186: Papier Laden In De Invoereenheid Met Extra Grote

    Papier laden in de invoereenheid met extra grote capaciteit In deze invoereenheid kunt u tot 150 standaard losse vellen laden, 25 standaard- of bankenveloppen of 30 briefkaarten. Verder kunt u in deze eenheid een stapel losse doorslagformulieren met een maximale dikte van 15 mm laden. U laadt als volgt papier in de invoereenheid met extra grote capaciteit.
  • Pagina 187 2. Trek de papiersteun uit, zoals hieronder wordt getoond. papiersteun 3. Maak de linker- en rechterpapiergeleider van de invoereen- heid los door de vergrendelingshendels naar voren te duwen. papiergeleiders Accessoires aan de printer toevoegen...
  • Pagina 188 4. Neem de linker papiergeleider onderaan vast en verschuif hem naar de pijl op de achterkant van de papiersteun. Klik vervolgens de linkervergrendelingshendel vast door hem naar achter te duwen. Neem de rechtergeleider onderaan vast en stel hem in op de breedte van het papier. Vergrendel de geleider niet.
  • Pagina 189 7. Waaier een stapel papier (maximaal 150 losse vellen) los. Stoot vervolgens de stapel papier op een vlak oppervlak om de randen gelijk te maken. 8. Plaats de stapel met de afdrukzijde naar beneden langs de linker papiergeleider. 9. Schuif de rechterpapiergeleider tegen de kant van de stapel. Plaats de papiergeleider niet te dicht tegen de stapel zodat de papierdoorvoer vlot verloopt.
  • Pagina 190: De Papierbron Selecteren (Vak 1 Of Vak 2)

    De invoereenheid voert automatisch papier in wanneer de printer gegevens ontvangt. De afgedrukte pagina's worden tegen de papiersteun gestapeld. Om een vel uit te voeren, drukt u op de Load/Eject-knop. Als de eerste regel op de pagina te hoog of te laag staat, kunt u de positie van de vellen aanpassen met de functie voor precisie- verplaatsing.
  • Pagina 191: Wisselen Tussen Afdrukken Op Kettingpapier En Afdrukken Op Losse Vellen In De Invoereenheid

    Het is aan te raden de papierbron te selecteren vanuit uw toepas- sing omdat de selectie die u daar maakt doorgaans voorrang heeft boven de selectie die u maakt via het bedieningspaneel. Indien u echter geen selectie kunt maken vanuit uw toepassing, drukt u op de knop Tear Off/Bin tot het lampje van het gewenste vak oplicht (zie illustratie).
  • Pagina 192 3. Verschuif de papiertypehendel van de invoereenheid naar de stand voor kettingpapier. Omschakelen naar losse vellen in de invoereenheid 1. Indien er nog kettingpapier in de printer zit, drukt u op de knop Tear Off/Bin om het papier naar de afscheurpositie te verplaatsen.
  • Pagina 193: De Rolpapierhouder Gebruiken

    De rolpapierhouder gebruiken Indien u de optionele rolpapierhouder (#8310) installeert, kunt u afdrukken op 8.5-inch rolpapier dat doorgaans voor telexmachi- nes gebruikt wordt. De houder is een budgetvriendelijk alterna- tief voor het gebruik van kettingpapier wanneer u afdrukken moet maken op papier van uiteenlopende lengte. Alvorens u de rolpapierhouder kunt installeren voor gebruik dient u hem te monteren.
  • Pagina 194 2. Let erop dat u het statief en de bodemplaat in de juiste richting plaatst (zie illustratie). Plaats vervolgens de bodemplaat op het statief en maak gebruik van de bijgeleverde klemmen om beide aan elkaar vast te maken. 3. Bevestig op de onderstaande manier de spanstok aan beide uiteinden van het statief.
  • Pagina 195: De Rolpapierhouder Installeren

    De rolpapierhouder installeren Volg de onderstaande stappen om rolpapier met de hand te installeren. 1. Controleer of de printer uit staat. 2. Plaats de rolpapierhouder op de getoonde manier onder de printer. Stop de twee pennen aan de onderkant van de printer in de twee gaten in de bodemplaat.
  • Pagina 196: Rolpapier Laden

    Rolpapier laden Nadat u de rolpapierhouder geïnstalleerd hebt, laadt u als volgt een rol papier. 1. Controleer of de printer uit staat. Open de klep van de pa- piergeleider en verwijder de papiergeleiderbrug. 2. Zorg ervoor dat de papierspanner geïnstalleerd is. 3.
  • Pagina 197 7. Plaats de staaf en de papierrol op de rolpapierhouder zodat het papier vanaf de onderkant van de rol ingevoerd wordt. 8. Zet de printer aan. Plaats het voorloopstuk van het papier op de achterste push-tractor en duw het in de printer tot u een weerstand voelt.
  • Pagina 198: Rolpapier Verwijderen

    Wanneer de afdruktaak voltooid is, opent u de klep van de papiergeleider en drukt u op de LF/FF-knop om het papier naar voren te stuwen. Scheur het papier vervolgens af op de afscheurrand van de printer (trek het naar u toe om het zo precies mogelijk af te scheuren).
  • Pagina 199: Een Interfacekaart Installeren

    Een interfacekaart installeren U installeert een optionele interfacekaart als volgt: 1. Controleer of de printer uit staat. Trek het netsnoer uit het stopcontact en koppel de interfacekabel los. 2. Verwijder de schroeven van de afdekplaat aan de achterkant van de printer en neem de plaat weg. 3.
  • Pagina 200: Appendix B De Printer Reinigen En Vervoeren

    Appendix B De printer reinigen en vervoeren De printer reinigen........B-2 De printer vervoeren .
  • Pagina 201: De Printer Reinigen

    R Gebruik geen stugge of schurende borstels. R Sproei geen smeermiddelen in de printer omdat onjuiste olie het mechanisme kan beschadigen. Indien u vermoedt dat de printer toe is aan een smeerbeurt neemt u contact op met een EPSON-verdeler. De printer reinigen en vervoeren...
  • Pagina 202: De Printer Vervoeren

    De printer vervoeren Als u de printer moet vervoeren, verpakt u deze als volgt in de oorspronkelijke doos en het oorspronkelijke beschermmateriaal: Waarschuwing: Om de lintcartridge uit de printer te kunnen nemen moet u de printkop met de hand verplaatsen. Als de printer kort geleden gebruikt is, kan de printkop heet zijn.
  • Pagina 203: Appendix C Specificaties

    Lijst met commando's ........C-12 EPSON ESC/P-controlecodes ......C-12 IBM 2380 Plus-emulatie besturingscodes .
  • Pagina 204: Printerspecificaties

    Printerspecificaties Mechanische specificaties Afdrukmethode: 9-naalds impact dot-matrixprinter Afdruksnelheid: High-speed draft 506 cps (characters per second) bij 10 cpi (characters per inch) 569 cps bij 12 cpi 569 cps bij 15 cpi 560 cps bij 17 cpi 506 cps bij 20 cpi Draft 380 cps bij 10 cpi Near letter-kwaliteit 95 cps bij 10 cpi...
  • Pagina 205 50 vellen van 82 g/m papier Opmerking: De totale dikte van de stapel mag niet groter zijn dan 5 mm. Buffer: 64KB of 0KB (instelbaar in de standaardinstel- lingenmodus of het hulpprogramma EPSON Remote!) Ingebouwde Bitmaplettertypen lettertypen: EPSON Draft 10, 12, 15 cpi...
  • Pagina 206: Elektrische Specificaties

    Storingsvrij interval: Totale afdrukhoeveelheid 25 miljoen regels (behalve printkop) MTBF 10.000 bedrijfsu- ren (25% activiteit) Levensduur printkop circa 300 miljoen tekens (Draft 10 cpi, 14 punten/teken) Afmetingen en gewicht: Hoogte 236 mm Breedte 528 mm Diepte 404 mm Gewicht circa 11 kg Lint: zwarte lintcartridge (S015091) Levensduur lint:...
  • Pagina 207: Papier

    Papier Opmerking: R Gebruik kringlooppapier en enveloppen uitsluitend bij een normale temperatuur en vochtigheidsgraad, binnen de volgende grenzen: Temperaturen van 15 tot 25 ° C Vochtigheid van 30 tot 60% RV R Laad geen beschadigd, gevouwen of gekreukeld papier. Standaard losse vellen: voorinvoer, boveninvoer of een optionele invoereenheid Breedte Voor- en boveninvoer:...
  • Pagina 208 Afdrukken op losbladige doorslagformulieren: voorinvoer, boveninvoer of een optionele invoereenheid Breedte Voor- en boveninvoer: 100 tot 257 mm Invoereenheid met extra grote capaciteit: 100 tot 257 mm Lengte Voorinvoer: 148 tot 364 mm Boveninvoer: 100 tot 364 mm Invoereenheid met extra grote capaciteit: 100 tot 364 mm Kopieën 1 origineel + maximaal 5 kopieën...
  • Pagina 209 Kettingpapier (standaard en met doorslagen): voor-, achter- of onderinvoer Breedte 101,6 tot 254 mm Lengte 101,6 tot 558,8 mm Kopieën 1 origineel + maximaal 5 kopieën 1 origineel + maximaal 6 kopieën (voor- of achterinvoer enkel met de pull-tractor) Dikte Afdrukgebied 0,065 tot 0,46 mm Geperforeerde randen maximaal 0,9 mm...
  • Pagina 210: Papieruitlijning

    Rolpapier: alleen achterinvoer via rolpapierhouder 216 ± 3 mm Breedte Dikte 0,07 tot 0,09 mm Gewicht 52 tot 82 g/m Papieruitlijning Voorinvoer De printer begint af te drukken vanaf de pijl. Links van de pijl bevindt zich het gebied waarop niet afgedrukt wordt. Specificaties...
  • Pagina 211: Afdrukgebied

    Achterinvoer De printer begint af te drukken vanaf het merkteken "0" op de schaalverdeling. Links van het merkteken "0" bevindt zich het gebied waarop niet afgedrukt wordt. Afdrukgebied Losse vellen, enveloppen, en briefkaarten: afdruk- afdruk- gebied gebied A De minimale bovenmarge is 4,2 mm. B De minimale linkermarge is 3,0 mm.
  • Pagina 212 Kettingpapier: afdruk- gebied A De minimale marges boven en onder de perforatie bedragen elk 4,2 mm. B De minimale linker- en rechtermarges bedragen 13 mm. De maximale breedte is 254 mm en de maximale afdrukbare breedte is 203,2 mm. Bij losse vellen breder dan 229,2 mm vergroten de zijmarges evenredig met de breedte van het papier.
  • Pagina 213: Veiligheidsverklaringen

    Veiligheidsverklaringen 120 V-model: Veiligheidsnormen UL1950 CSA C22.2 nr. 950 FCC deel 15 onderdeel B klasse B CSA C108.8 klasse B 230 V-model: Veiligheidsnormen EN 60950 EN 55022 (CISPR pub. 22) klasse B AS/NZS 3548 klasse B Akoestisch geluid: Circa 55 dB (A) (ISO 7779-patroon) CE-keurmerk 230 V-model: Richtlijn voor laag voltage 73/23/EEC EN 60950...
  • Pagina 214: Lijst Met Commando's

    Lijst met commando's Uw printer biedt ondersteuning voor de volgende EPSON ESC/P- besturingscodes en IBM 2380 Plus-emulatie besturingscodes. EPSON ESC/P-controlecodes Wanneer u een EPSON ESC/P-printer selecteert in uw software hebt u toegang tot geavanceerde verwerkingsmogelijkheden van lettertypen en afbeeldingen. Algemene werking:...
  • Pagina 215 Bit-afbeelding: ESC K, ESC L, ESC Y, ESC Z, ESC *, ESC^ Streepjescode: ESC (B Productie: ESC | Streepjescodecommando's Uw printer beschikt over krachtige middelen om streepjescodes af te drukken en heeft de volgende ingebouwde streepjescode- fonts: EAN-13, EAN-8, Interleaved 2 of 5, UPC-A, UPC-E, Code 39, Code 128, en POSTNET.
  • Pagina 216 Opmerking: R De waarden v1 en v2 zijn niet van toepassing als POSTNET geselecteerd is. R De lengte van het lange streepje van POSTNET is steeds 3,175 mm; de lengte van het korte streepje is steeds 1,270 mm. c: Controlevlag Bit 0 = Controlecijfer 0: De printer voegt geen controlecijfer toe.
  • Pagina 217 Streepjescodedata De data zit vervat in de verschillende typen streepjescodes. Het datanummer van elke type streepjescode is onveranderlijk. De streepjescode wordt alleen afgedrukt als de volgende geldige tekens ingesteld worden. Streepjescode- Aantal geldige tekens Aantal geldige tekens type 1 (HEX) 2 (HEX) EAN-13 EAN-8...
  • Pagina 218 De volgende regels zijn van toepassing op het afdrukken van streepjescodes: R Streepjescodes worden steeds unidirectioneel afgedrukt. Bij vermenging met raster-bitafbeeldingdata wordt de streepjes- code noch de raster-bitafbeeldingdata afgedrukt. R Als een deel van de streepjescode voorbij de rechtermarge valt, wordt de streepjescode niet afgedrukt. R Indien streepjescodedata en tekstgegevens samen in een datastring voorkomen, worden de streepjescodes en de tek- stelementen op dezelfde plaats afgedrukt.
  • Pagina 219: Ibm 2380 Plus-Emulatie Besturingscodes

    IBM 2380 Plus-emulatie besturingscodes Deze printer emuleert de IBM Proprinter aan de hand van de onderstaande commando's. Meer details vindt u in de gebrui- kershandleiding van de IBM 2380 Plus. Algemene werking: NUL, DC3, ESC j, BEL, CAN, DC1, ESC Q, ESC [ K, ESC U, ESC [ F Papiertoevoer: FF, LF, ESC 5, ESC A, ESC 0, ESC 1, ESC 2, ESC 3, CR, ESC ]...
  • Pagina 220: Tekentabellen

    Tekentabellen Via de standaardinstellingenmodus of de softwarecommando's kunt u de hieronder getoonde tekentabellen selecteren. Opmerking: R De meeste tekentabellen zijn dezelfde als tabel PC 437 voor hex codes 00 t/m 7F; voor deze tabellen worden uitsluitend de tekens voor hex codes 80 t/m FF getoond.
  • Pagina 221 PC 850 (Multilinguaal) PC 860 (Portugees) PC 863 (Canadees-Frans) PC 865 (Noors) C-19 Specificaties...
  • Pagina 222 PC 861 (IJslands) BRASCII Abicomp ISO Latin 1 C-20 Specificaties...
  • Pagina 223 Roman 8 PC 858 C-21 Specificaties...
  • Pagina 224 ISO 8859-15 PC 437 Grieks* PC 853 (Turks)* PC 855 (Cyrillisch)* C-22 Specificaties...
  • Pagina 225 PC 852 (Oost-Europa)* PC 857 (Turks)* PC 866 (Russisch)* PC 869 (Grieks)* C-23 Specificaties...
  • Pagina 226 MAZOWIA (Polen)* Code MJK (CSFR)* ISO 8859-7* ISO Latin 1T (Turks)* C-24 Specificaties...
  • Pagina 227 Bulgaria (Bulgaars)* PC 774 (LST 1283: 1993)* Estonia (Estland)* C-25 Specificaties...
  • Pagina 228 ISO 8859-2* PC 866 LAT. (Lets)* PC 866 UKR (Oekraïne)* C-26 Specificaties...
  • Pagina 229 PC APTEC (Arabisch)* PC 708 (Arabisch)* PC 720 (Arabisch)* PC AR 864 (Arabisch)* C-27 Specificaties...
  • Pagina 230 Cursieve tekentabel Voor hexcode 15 zijn er geen tekens beschikbaar in de tabel met cursieve tekens. C-28 Specificaties...
  • Pagina 231: Internationale Tekensets Voor De Cursieve-Tekentabel

    Internationale tekensets voor de cursieve-tekentabel U kunt een van de volgende acht internationale tekensets kiezen voor de tabel met cursieve tekens via de standaardinstellingen- modus of het ESC R-commando. Wanneer u bijvoorbeeld “Italic France” kiest, worden de tekens in de rij “France” in de tabel hieronder gebruikt in de tabel met cursieve tekens.
  • Pagina 232: Verklarende Woordenlijst

    (automatische regeldoorvoer) Indien u deze functie activeert via de standaardinstellingenmodus of het hulp- programma EPSON Remote! voegt de printer automatisch een regelinvoerteken (LF) toe aan elk regelterugloopteken (CR). besturingscodes Een speciale code waarmee een functie van de printer aangestuurd wordt (bv.
  • Pagina 233 Zie printerdriver. ESC/P Afkorting van EPSON Standard Code for Printers, een opdrachtensysteem voor het aansturen van printers. Dit systeem wordt standaard op alle EPSON-printers gebruikt en wordt ondersteund door vrijwel alle op pc’s draaiende toepassingen. fabrieksinstellingen De configuratie-instellingen van een computer of een printer die in de fabriek worden vastgelegd.
  • Pagina 234 Een modus voor het maken van conceptafdrukken die u via de standaardinstel- lingenmodus of het hulpprogramma EPSON Remote! kunt activeren. Bij high- speed draft wordt een minimum aantal punten per teken gebruikt met een heel hoge afdruksnelheid als gevolg. Zie ook draft en near letter-kwaliteit.
  • Pagina 235 precisieverplaatsing Een functie van de printer waarmee u de afscheurpositie en de top-of-form positie (bovenzijde formulier) heel precies kunt bepalen. printerdriver Een softwareprogramma dat commando’s verzendt om de voorzieningen van de printer te gebruiken. regelinvoer (LF) Een knop op het bedieningspaneel en een besturingscode die het papier één regel opschuift.
  • Pagina 236 Afdrukroutine waarbij de printkop in één richting afdrukt. Unidirectioneel afdrukken is vooral geschikt voor afbeeldingen, omdat de verticale uitlijning zeer nauwkeurig is. Unidirectioneel afdrukken kunt u instellen via de standaar- dinstellingenmodus of het hulpprogramma EPSON Remote!. Zie ook bidirectio- neel afdrukken. zelftest Een test om de werking van de printer te controleren.
  • Pagina 237: Papierposities

    Papierposities stand-by positie In deze positie is het papier bevestigd aan de printer maar bevindt het zich niet in de printer. afscheurpositie In deze positie kunt u het afgedrukte document afscheuren aan de scheurrand. top-of-form positie (bovenzijde formulier) In de bovenstaande illustratie zijn de letters ABC afgedrukt in de top-of-form positie.
  • Pagina 238 EPSON Remote!-hulpprogramma, formulier), 2-41 tot 2-43 4-25 interfacekaart, A-4 EPSON Status Monitor installatie, A-21 venster, 6-5 tot 6-10 invoereenheid EPSON Status Monitor 2, 1-17, installatie, A-5 tot A-7 6-4 tot 6-14 papierbron selecteren, A-12 openen, 6-4 papier laden, A-8 tot A-12...
  • Pagina 239 1-2 tot 1-3 2-44 tot 2-46 vervoeren, B-3 Printer Status, 6-11 tot 6-12 venster printerdriver, 1-17 openen installatie EPSON Status Monitor 2, 6-4 voor DOS, 1-22 opheffen papierstoringen, 7-17 opties, 4-13, A-2 tot A-21 optionele onderdelen, 9 IN-2...
  • Pagina 240 instelling voor NT 4.0, 4-17 reinigen voor Windows 3.1, printer, B-2 4-12 tot 4-13 rolpapier voor Windows 95 of 98, laden, A-18 tot A-20 4-6 tot 4-9 verwijderen, A-20 voor Windows NT 3.5x, rolpapierhouder, A-3, A-15 tot A-20 4-23 tot 4-24 installatie, A-17 voor Windows NT 4.0, monteren, A-15 tot A-16...
  • Pagina 241 veiligheidsinstructies, 10 vergrendelingshendel, A-9 verticale regels uitlijnen, 7-18 verwijderen papierspanner, 2-23 pull-tractor, 2-34 tot 2-35 rolpapier, A-20 van afgedrukt document uit achterste push-tractor, 2-11 tot 2-12 pull-tractor, 2-30 voorste push-tractor, 2-18 tot 2-19 voorste push-tractor, 2-19 tot 2-20 voorinvoer, 9, 3-2, 3-12 tot 3-14 voorste papiergeleider, 2-13, 2-16, 2-20, 2-28...

Inhoudsopgave