Fig. 33: Menupunt Instellingen→Bewakings-
instellingen→Maximumdruk 2/2
Fig. 34: Menupunt Instellingen→Bewakings-
instellingen→Minimumdruk 1/2
Fig. 35: Menupunt Instelling→Bewakingsin-
stellingen→Minimumdruk 2/2
Fig. 36: Menupunt Instellingen→Bewakings-
instellingen→Droogloop 1/2
Fig. 37: Menupunt Instellingen→Bewakings-
instellingen→Droogloop 2/2
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Control SC2.0-Booster • Ed.01/2023-09
Een overschrijding van de maximumdruk leidt tot vertraagd uitschakelen van alle pompen,
overeenkomstig de waarde die bij „Vertraging" is ingesteld.
De relatieve drukdrempel heeft betrekking op de actuele gewenste waarde.
De bijbehorende absolute waarde verschijnt aan de rechterkant.
Nadat het onderdrukalarm heeft geklonken, moet de druk boven de drempel plus de hyste-
rese stijgen, zodat het alarm voor de minimale druk wordt ingetrokken.
Een onderschrijding van de minimale druk leidt tot een vertraagde reactie van het systeem,
overeenkomstig de ingestelde waarde.
Als de pompen doorlopen, wordt de fout automatisch bevestigd.
Als de pompen worden gestopt, moet de storing handmatig worden bevestigd.
De droogloopbeveiliging bewaakt de voordruk via een sensor en een optionele drukschake-
laar en dient ter beveiliging van de pompen.
Het alarm wordt vertraagd geactiveerd, overeenkomstig de ingestelde tijd.
Als de druk weer tot boven de droogloopdrempel is gestegen en de ingestelde startvertra-
ging is verstreken, worden de pompen weer gestart.
De instellingen voor de droogloopdetectie vinden plaats via de voordruksensor.
Het droogloopalarm wordt geactiveerd wanneer de drempel is onderschreden en de vertra-
gingstijd is verstreken.
Na overschrijden van de resetdrempel en afloop van de herstartvertraging, wordt het alarm
gereset.
nl
33