Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Wilo Control SC2.0-Booster Inbouw- En Bedieningsvoorschriften pagina 17

Inhoudsopgave

Advertenties

Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Control SC2.0-Booster • Ed.01/2023-09
Bedrijf bij uitval van de voordruksensor (alleen SCe)
Als er een voordruksensor uitvalt, worden de pompen uitgeschakeld. Als de storing is ge-
corrigeerd, schakelt de installatie terug naar automatisch bedrijf.
Als een noodbedrijf vereist is, kan de installatie tijdelijk in bedrijf blijven in de regelingsmo-
dus p-c. Hiervoor moet het gebruik van de voordruksensor worden gedeactiveerd („UIT").
Regelingsmodus instellen: Regelingsinstellingen→Regeling→Regelingsmodus
Voordruksensor deactiveren: Installatie→Sensoren→Zuigzijde meetbereik
VOORZICHTIG
Materiële schade door droogloop!
Droogloop kan de pomp beschadigen.
• De aansluiting van een extra digitale droogloopbeveiliging wordt aan-
bevolen.
Na het vervangen van de voordruksensor moet de instelling van het noodbedrijf worden
geannuleerd om een veilige werking van het systeem te garanderen.
Bedrijf bij uitval van de bus-verbinding tussen regelsysteem en pompen (alleen SCe)
Als de communicatie mislukt, kunt u kiezen tussen stoppen van de pompen en werken met
een bepaald toerental. De instelling kan alleen door de Wilo-klantenservice geactiveerd
worden.
Bedrijfssituatie van de pompen
Voor pomp 1 tot 4 kan de bedrijfssituatie worden ingesteld (hand, uit, auto). In de uitvoe-
ring SCe kan het toerental worden ingesteld in de bedrijfssituatie "Hand".
Bedrijfssituatie van elke pomp instellen: Regelingsinstellingen→Stand-by→Modus
pomp
Omschakeling gewenste waarde
Het regelsysteem kan met 2 verschillende gewenste waarden werken. Deze worden inge-
steld in de menu's „Regelingsinstellingen→Gewenste waarden→Gewenste waarden 1" en
„Gewenste waarden 2".
Omschakeling gewenste waarde instellen: Regelingsinstellingen→Gewenste waar-
den→Gewenste waarden 1 en
Regelingsinstellingen→Gewenste waarden→Gewenste waarden 2
Gewenste waarde 1 is de gewenste basiswaarde. Een omschakeling naar gewenste waar-
de 2 vindt plaats wanneer de externe digitale ingang wordt gesloten (volgens schakelsche-
ma) of door activering via een gewenste tijd.
Gewenste tijd activeren: Menu „Regelingsinstellingen→Gewenste waarden→Gewenste
waarden 2"
Gewenste waarde op afstand instellen
Via de desbetreffende klemmen (volgens het schakelschema) kan de gewenste waarde via
een analoog stroomsignaal met een afstandsbediening worden ingesteld.
Gewenste waarde met afstandsbediening instellen activeren: Regelingsinstellingen→-
Gewenste waarden→Extern gewenste waarde
Het ingangssignaal wordt altijd gerelateerd aan het sensormeetbereik (bijv. 16 bar-sensor:
20 mA komt overeen met 16 bar).
Als het ingangssignaal bij een geactiveerde verstelling op afstand van de gewenste waarde
niet beschikbaar is (bijvoorbeeld als gevolg van een kabelbreuk bij 4 ... 20 mA meetbereik),
wordt er een foutmelding weergegeven en gebruikt het regelsysteem de geselecteerde in-
terne gewenste waarde 1 of 2 (zie „Omschakeling gewenste waarde").
Werkingsomkeer van de verzamelstoringsmelding (SSM)
In het menu kan de gewenste logica van de SSM worden ingesteld. Hierbij kan worden ge-
kozen tussen negatieve logica (dalende flank in geval van een storing = „fall") of positieve
logica (stijgende flank in geval van een storing = „raise").
Verzamelstoringsmelding instellen: Interactie/communicatie→GBS→SBM, SSM
nl
17

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave