Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Control SC2.0-Booster • Ed.01/2023-09
Bedrijf bij uitval van de voordruksensor (alleen SCe)
Als er een voordruksensor uitvalt, worden de pompen uitgeschakeld. Als de storing is ge-
corrigeerd, schakelt de installatie terug naar automatisch bedrijf.
Als een noodbedrijf vereist is, kan de installatie tijdelijk in bedrijf blijven in de regelingsmo-
dus p-c. Hiervoor moet het gebruik van de voordruksensor worden gedeactiveerd („UIT").
•
Regelingsmodus instellen: Regelingsinstellingen→Regeling→Regelingsmodus
•
Voordruksensor deactiveren: Installatie→Sensoren→Zuigzijde meetbereik
VOORZICHTIG
Materiële schade door droogloop!
Droogloop kan de pomp beschadigen.
• De aansluiting van een extra digitale droogloopbeveiliging wordt aan-
bevolen.
Na het vervangen van de voordruksensor moet de instelling van het noodbedrijf worden
geannuleerd om een veilige werking van het systeem te garanderen.
Bedrijf bij uitval van de bus-verbinding tussen regelsysteem en pompen (alleen SCe)
Als de communicatie mislukt, kunt u kiezen tussen stoppen van de pompen en werken met
een bepaald toerental. De instelling kan alleen door de Wilo-klantenservice geactiveerd
worden.
Bedrijfssituatie van de pompen
Voor pomp 1 tot 4 kan de bedrijfssituatie worden ingesteld (hand, uit, auto). In de uitvoe-
ring SCe kan het toerental worden ingesteld in de bedrijfssituatie "Hand".
•
Bedrijfssituatie van elke pomp instellen: Regelingsinstellingen→Stand-by→Modus
pomp
Omschakeling gewenste waarde
Het regelsysteem kan met 2 verschillende gewenste waarden werken. Deze worden inge-
steld in de menu's „Regelingsinstellingen→Gewenste waarden→Gewenste waarden 1" en
„Gewenste waarden 2".
•
Omschakeling gewenste waarde instellen: Regelingsinstellingen→Gewenste waar-
den→Gewenste waarden 1 en
Regelingsinstellingen→Gewenste waarden→Gewenste waarden 2
Gewenste waarde 1 is de gewenste basiswaarde. Een omschakeling naar gewenste waar-
de 2 vindt plaats wanneer de externe digitale ingang wordt gesloten (volgens schakelsche-
ma) of door activering via een gewenste tijd.
•
Gewenste tijd activeren: Menu „Regelingsinstellingen→Gewenste waarden→Gewenste
waarden 2"
Gewenste waarde op afstand instellen
Via de desbetreffende klemmen (volgens het schakelschema) kan de gewenste waarde via
een analoog stroomsignaal met een afstandsbediening worden ingesteld.
•
Gewenste waarde met afstandsbediening instellen activeren: Regelingsinstellingen→-
Gewenste waarden→Extern gewenste waarde
Het ingangssignaal wordt altijd gerelateerd aan het sensormeetbereik (bijv. 16 bar-sensor:
20 mA komt overeen met 16 bar).
Als het ingangssignaal bij een geactiveerde verstelling op afstand van de gewenste waarde
niet beschikbaar is (bijvoorbeeld als gevolg van een kabelbreuk bij 4 ... 20 mA meetbereik),
wordt er een foutmelding weergegeven en gebruikt het regelsysteem de geselecteerde in-
terne gewenste waarde 1 of 2 (zie „Omschakeling gewenste waarde").
Werkingsomkeer van de verzamelstoringsmelding (SSM)
In het menu kan de gewenste logica van de SSM worden ingesteld. Hierbij kan worden ge-
kozen tussen negatieve logica (dalende flank in geval van een storing = „fall") of positieve
logica (stijgende flank in geval van een storing = „raise").
•
Verzamelstoringsmelding instellen: Interactie/communicatie→GBS→SBM, SSM
nl
17