Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Motorbeveiliging - Wilo Control SC2.0-Booster Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

nl
5.3.4

Motorbeveiliging

18
Functie van de verzamelbedrijfsmelding (SBM)
In het menu kan de gewenste functie van de SBM worden ingesteld. Hierbij kan worden ge-
kozen tussen „Ready" (regelsysteem is bedrijfsklaar) en „Run" (minstens 1 pomp draait).
Verzamelbedrijfsmelding instellen: Interactie/communicatie→GBS→SBM, SSM
Veldbusverbinding
Het regelsysteem is seriematig voorbereid voor een aansluiting via ModBus TCP. De verbin-
ding wordt via een Ethernet-interface tot stand gebracht (elektrische aansluiting overeen-
komstig hoofdstuk 7.2.10).
Het regelsysteem werkt als Modbus-slave.
Via de Modbus-interface kunnen verschillende parameters gelezen en deels ook gewijzigd
worden. Een overzicht van de afzonderlijke parameters alsmede een beschrijving van de
gebruikte gegevenstypen zijn te vinden in de bijlage.
Veldbuskoppeling instellen: Interactie/communicatie→GBS→Modbus TCP
Leiding vullen
Om drukpieken te voorkomen bij het vullen van lege of onder geringe druk staande leidin-
gen of om leidingen zo snel mogelijk te vullen, kan de leidingvulfunctie worden geactiveerd
en geconfigureerd. Er kan worden gekozen uit de modus „Eén pomp" of „Alle pompen".
Leiding vullen definiëren: Regelingsinstellingen→Extra instellingen→Leidingvulfunctie
Als de leidingvulfunctie is geactiveerd, wordt na opnieuw starten van de installatie (inscha-
kelen van de netspanning; extern Aan; aandrijvingen Aan) gedurende een in het menu in-
stelbare tijd een bedrijf conform onderstaande tabel uitgevoerd:
Toestel
Modus „Eén pomp"
SCe
1 pomp draait met het toerental
volgens het menu „Leiding vullen".
SC
1 pomp draait met het constante
toerental.
Tab. 1: Bedrijfsmodi voor het vullen van de leiding
Storingsomschakeling meerpompsinstallatie
Regelsystemen met pompen met een constant toerental – SC: Bij storing van de basis-
lastpomp wordt deze uitgeschakeld en wordt een van de pieklastpompen als basislast-
pomp beheerd.
Regelsystemen in de uitvoering SCe: Bij een storing van de basislastpomp wordt deze
uitgeschakeld en neemt een andere pomp de regelfunctie over.
Een storing van een van de pieklastpompen leidt altijd tot uitschakeling ervan en tot bij-
schakeling van een andere pieklastpomp (evt. ook de reservepomp).
Beveiliging tegen overtemperatuur
Motoren met WSK (wikkelingsveiligheidscontact) melden een overtemperatuur van de wik-
keling aan het regelsysteem door het openen van een bimetaalcontact. De WSK wordt aan-
gesloten volgens het schakelschema. Storingen van motoren die voor de beveiliging tegen
overtemperatuur zijn uitgerust met een temperatuurafhankelijke weerstand (PTC), kunnen
door middel van optionele relais worden geregistreerd.
Beveiliging tegen overstroom
Direct startende motoren worden beveiligd via motorbeveiligingsschakelaars met thermi-
sche en elektromagnetische uitschakelaar. De uitschakelstroom moet direct op de motor-
beveiligingsschakelaar worden ingesteld.
Motoren met een sterdriehoekinschakeling worden beveiligd via thermische overbelas-
tingsrelais. De overbelastingsrelais zijn direct op de motormagneetschakelaars geïnstal-
leerd. De uitschakelstroom moet worden ingesteld en bedraagt bij de gebruikte sterdrie-
hoekinschakeling van de pompen 0,58 * I
Bij het regelsysteem gemelde pompstoringen leiden tot uitschakelen van de desbetreffen-
de pomp en tot activeren van de verzamelstoringsmelding. Na het oplossen van de sto-
ringsoorzaak moet de fout worden gereset.
De motorbeveiliging is ook actief bij handbedrijf en leidt tot een uitschakeling van de des-
betreffende pomp.
Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Control SC2.0-Booster • Ed.01/2023-09
Modus „Alle pompen"
Alle pompen draaien met het toe-
rental volgens het menu „Leiding
vullen".
Alle pompen draaien met het con-
stante toerental.
.
nom

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave