Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Verdere Bedrijfssituaties - Wilo Control SC2.0-Booster Inbouw- En Bedieningsvoorschriften

Inhoudsopgave

Advertenties

5.3.3

Verdere bedrijfssituaties

Inbouw- en bedieningsvoorschriften • Wilo-Control SC2.0-Booster • Ed.01/2023-09
Fig. 10: Curve gewenste waarde p-v
1
Curve gewenste waarde p-v
2
bijschakeldrempel
3
uitschakeldrempel
Voor de bij- en uitschakeling van de pieklastpomp kunnen vertragingstijden worden inge-
steld.
Vertragingstijden instellen: Regelingsinstelling→Gewenste waarden→Vertragingen
Nullast test (alleen uitvoering SCe)
Bij bedrijf van slechts 1 pomp in het laagste frequentiebereik en bij constante druk wordt
cyclisch een nullast test uitgevoerd. Daarbij wordt de gewenste waarde kortstondig ver-
hoogd tot een waarde boven de uitschakeldrempel van de basislastpomp. Als de druk na in-
trekking van de hogere gewenste waarde niet weer daalt, is er een nuldoorstroming en
wordt de basislastpomp na verstrijken van de nalooptijd uitgeschakeld.
Uitschakeldrempel instellen: Regelingsinstelling→Gewenste waarden→In- en uitscha-
keling van de basislastpomp
Vertragingstijd instellen: Regelingsinstelling→Gewenste waarden→Vertragingen
In de regelingsmodus p-v wordt een mogelijke afname van de nuldoorstroming getest door
de gewenste waarde te verlagen. Als de werkelijke waarde tijdens het verlagen naar de
nieuwe gewenste waarde daalt, is er geen nuldoorstroming.
De parameters van de nullast test zijn in de fabriek vooringesteld en kunnen alleen door de
Wilo-klantenservice worden gewijzigd.
Pompwisseling
Om een zo gelijkmatig mogelijke belasting van alle pompen te bereiken en de looptijden
van de pompen gelijk te houden, kunnen verschillende mechanismen voor de pompwisse-
ling worden gebruikt.
Bij elke aanvraag (na uitschakeling van alle pompen) wordt de basislastpomp gewisseld.
Af fabriek is een cyclische wisseling van de basislastpomp geactiveerd, die in het menu
(Regelingsinstellingen→Extra instellingen→Pompwisseling) kan worden gedeactiveerd.
De looptijd tussen 2 wisselingen is instelbaar (Regelingsinstellingen→Extra instellin-
gen→Pompwisseling).
Reservepomp
Eén of meerdere pomp(en) kunnen als reservepomp worden gedefinieerd. De activering van
deze bedrijfssituatie leidt ertoe dat deze pomp(en) niet in normaal bedrijf worden aange-
stuurd. Als een pomp als gevolg van een storing uitvalt, wordt/worden de reservepomp(en)
gestart. De reservepompen vallen onder de stilstandbewaking en worden meegenomen in
de testloop. Door de looptijdoptimalisatie wordt gewaarborgd dat elke pomp een keer als
reservepomp gedefinieerd wordt.
nl
15

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave