7.9
Kunstmestinlegger
Cayros BAG0172.8 03.20
De kunstmestinleggers moeten zodanig worden ingesteld, dat de
werkdiepte circa 1/3 van de werkdiepte van de ploeglichamen is. Bij
veel oogstresten kunnen deze ook wat dieper worden ingesteld.
Wanneer de kunstmestinleggers bij te veel oogstresten storend wer-
ken, dan kunnen deze door losmaken van 3 schroeven eenvoudig
worden weggenomen.
Bij instelbare kunstmestinleggers wordt de zijmaat zodanig ingesteld,
dat de betreffende punten van de kunstmestinleggers een afstand van
circa 15 – 20 mm tot de toppen van het ploeglichaam hebben. De
punten van de kunstmestinlegger moeten altijd in vaste grond werken,
om "schuiven" te verhinderen. Indien voor het ploegen een kluitbe-
werking is uitgevoerd, dan moet de kunstmestinlegger iets dieper
worden ingesteld, om een goed en verstoppingsvrij inleggen te waar-
borgen.
Deze instelling geldt ook voor voorscharen resp. speciale inleggers.
Bij steenachtige grond wordt het gebruik afgeraden (geen steenbevei-
liging).
Bochten rijden verboden!
Het maken van bochten tijdens het werken is vanwege overbelastin-
gen van de machine verboden!
45