Instellen van de ploeg
7
Instellen van de ploeg
Algemeen
Topstang
Topstang zodanig met de ploegconstructie ver-
binden, dat deze iets ten opzichte van de ploeg
stijgend verloopt.
Over het algemeen geldt:
Bij gebruik van een steunwiel (dubbel steunwiel,
pendelsteunwiel, transportsteunwiel) moet de
topstang in één van de sleufgaten (gleuven)
worden gemonteerd en tijdens het werken in het
voorste derde deel van het sleufgat liggen (zie
afbeelding).
Bij gebruik van een ploeg zonder steunwiel wordt
de topstang in het gat (boring) van de ploegcon-
structie gemonteerd.
Instelling van de trekpuntspindel
Dubbel steunwiel resp. pendel-transportsteunwiel
Vrij ruimte voor het draaien (vrij ruimte ploegeinde/steunwiel tot de grond
34
Wanneer de ploeg voor de eerste keer wordt gebruikt, wordt geadvi-
seerd, al op het erf de diverse grove instellingen uit te voeren. Wan-
neer deze instellingsadviezen worden opgevolgd, zijn op het veld
alleen nog geringe instelcorrecties nodig. De instellingen worden met
op de tractor aangebouwde ploeg uitgevoerd!
Bij mechanische resp. hydraulische trekpuntinstelling of hydraulische
frame-inzwenking moet normaal gesproken zodanig te werk worden
gegaan dat de aanbouwconstructie in het midden van het tractor-
spoor volgt!
Het steunwiel wordt zodanig ingesteld, als nodig is voor de bedoelde
werkdiepte. Daarvoor wordt de verticale afstand tussen de onderkant
van het wiel en het schaarvlak gemeten en indien nodig gecorrigeerd.
De hoogteverstelling van de wielen wordt hierna behandeld.
De ploeg moet volledig worden uitgetild en dan worden gedraaid.
Daarbij moet worden gecontroleerd, of er voldoende vrije ruimte tus-
sen de ploeg/steunwiel en de grond aanwezig is. Indien niet, de top-
stang hoger op de ploegconstructie plaatsen of een hydraulische
frame-inzwenkinrichting monteren (normaal gesproken moet een
hydraulische -frame-inzwenkinirichting worden gebruikt vanaf ploe-
gen voor 5 voren).
Cayros BAG0172.8 03.20