Instellen van de ploeg
7.8.3
Schijfkouterinstelling bij automatische steenbeveiliging
De diepte van de schijfkouter wordt na
het losmaken van de schroef
S1
en ver-
stellen van de pendelarm
A
overeen-
komstig de gewenste werkdiepte zodanig
ingesteld, dat de naaf niet over de grond
strijkt. Bij het verstellen van de pen-
delarm
A
moet erop worden gelet, dat de
vertanding goed ingrijpt en dat de
S1
schroef
vast wordt aangetrokken.
De zijwaartse afstand van de kouter ten
opzichte van de ploegconstructie moet
circa 1 tot 4 cm zijn en minimaal over de
kunstmestinlegschaar steken. Deze af-
stand wordt door verdraaien van de kou-
terschacht
C
ingesteld. Het verdraaien
wordt mogelijk nadat de schroef
S2
is
losgemaakt.
Het zijwaarts bewegen van de kouter
moet via de aanslag
B
worden ingesteld.
44
Cayros BAG0172.8 03.20