Controleer het volgende:
• Het netsnoer is aangesloten aan de achterzijde van de computer en op een goed werkend stopcontact.
• De computer nog een tweede netschakelaar aan de achterzijde heeft en of die wel aan staat.
• Het netvoedingslampje aan de voorkant van de computer brandt.
• De spanning (het voltage) waarop het apparaat is ingesteld, overeenkomt met de spanning die in uw
land of regio op het stopcontact staat.
Het besturingssysteem start niet op.
Oplossing:
Controleer of de opstartvolgorde van apparaten dat is ingesteld in het programma Setup Utility, het apparaat
bevat waar het besturingssysteem op staat. Meestal is het besturingssysteem op het interne opslagstation
geïnstalleerd. Lees voor meer informatie 'De opstartvolgorde van apparaten permanent wijzigen' op
pagina 42.
De computer geeft een aantal geluidssignalen voordat het besturingssysteem wordt opgestart.
Oplossing:
Controleer of er geen toetsen klemmen.
Audioproblemen
De audio kan niet met het besturingssysteem van Windows worden afgespeeld.
Oplossingen:
• Als u externe luidsprekers met eigen voeding en een aan/uit-knop gebruikt, zorg dan voor het volgende:
– De aan/uit-knop is ingesteld in de Aan-stand.
– De voedingskabel van de luidspreker is aangesloten op een voldoende geaard, werkend stopcontact
(wisselstroom).
• Als de externe luidsprekers een volumeregeling hebben, controleer dan of het volume niet te laag is
ingesteld.
• Klik in het berichtengebied van de taakbalk van Windows op het volumepictogram. Zorg dat de
aankruisvakjes voor dempen niet zijn geselecteerd en dat de volumeregelaars niet te laag zijn ingesteld.
Opmerking: Als het volumepictogram niet in het berichtengebied weergegeven wordt, voegt u het
volumepictogram aan het berichtengebied toe. Raadpleeg het Help-systeem van Windows.
• Controleer of het volume niet te laag is ingesteld bij computers met een audiopaneel aan de voorzijde.
• Controleer of de externe luidsprekers (of de hoofdtelefoon) zijn aangesloten op de juiste
audio-aansluitingen van de computer. Luidsprekerkabels zijn meestal voorzien van een kleur die hetzelfde
is als de kleur van de aansluitingen.
Opmerking: Wanneer u kabels voor externe luidsprekers of koptelefoons aansluit op de audiopoorten,
wordt de eventueel aanwezige interne luidspreker daardoor uitgeschakeld. In de meeste gevallen wordt
door het installeren van een geluidskaart, in een van de uitbreidingssleuven, de op de systeemplaat
ingebouwde audiofunctie uitgeschakeld. U dient dan gebruik te maken van de audio-aansluitingen
van de adapter.
• Controleer of het programma dat u gebruikt, is bedoeld voor gebruik met het besturingssysteem Microsoft
Windows. Indien het programma zo is ontworpen dat het in DOS wordt uitgevoerd, wordt de geluidfunctie
van Windows niet gebruikt. Het programma moet worden geconfigureerd voor gebruik van SoundBlaster
Pro of SoundBlaster-emulatie.
52
ThinkStation P910 Gebruikershandleiding