3. Plaats de kap op het chassis zodat de geleiderails aan de onderkant van de kap in de rails vallen.
Vervolgens kantelt u de hendel
Figuur 118. De kap van de computer weer aanbrengen
4. Plaats de computer rechtop.
5. Als er een slot beschikbaar is, doe de kap daar dan mee op slot. Zie 'De computer vergrendelen' op
pagina 31.
6. Sluit de externe kabels en netsnoeren weer op de bijbehorende aansluitingen op de computer aan.
Zie 'Hardwarelocaties' op pagina 1.
7. Werk indien nodig de configuratie van uw computer bij. Zie 'Werken met het programma Setup Utility'
op pagina 37.
8. Als een zojuist geïnstalleerd hardwarecomponent niet goed werkt, werkt u het stuurprogramma bij. Zie
'Uw computer up-to-date houden' op pagina 28.
1
naar binnen totdat deze vastklikt zodat de kap goed vastzit.
.
Hoofdstuk 7
Hardware installeren en vervangen
141