Style Creator (digitaal opnemen)
Met de krachtig eigenschap Style Creator kunt u uw eigen originele stijlen maken, die vervolgens gebruikt kunnen
worden voor het stijlafspelen, net als de presetstijlen.
Stijlgegevensstructuur — stijlen maken
Elke stijl is opgebouwd uit vijftien secties (Intro I - III,
Main A - D, FILL IN A - D, Break, Ending I - III) als
ritmepatroonvariaties. Elk van deze vijftien secties
heeft op zijn beurt weer acht verschillende parts
(kanalen), opgebouwd uit MIDI-sequencedata — dat
een totaal geeft van 120 afzonderlijke MIDI-datasets
per stijl. Met de Style Creator eigenschap, kunt u een
stijl creëren door de benodigde MIDI-data
afzonderlijk op te nemen, of door patterndata van
andere bestaande stijlen te importeren.
G Het gebruik van Preset Stijlen
Als u de interne preset stijl selecteert die het type
stijl dat u wilt creëren het dichtst benadert, wordt,
zoals in het overzicht rechts is te zien, de preset
stijldata gekopieerd naar een speciale
geheugenlocatie voor het creëren. U kunt een
originele stijl creëren door het toevoegen, wissen
of vervangen van data op deze geheugenlocatie.
OPMERKING
• De DSP1-effectinstellingen (pagina 181) kunnen niet
worden opgeslagen in de User stijldata en daardoor ook
niet worden bewerkt met de functie Style Creator.
Dit betekent dat alle DSP1 effectinstellingen in de Preset
stijl (zoals het veranderen van de snelheid van het Rotary
Speakereffect) zullen worden gewist van de gekopieerde
Preset stijldata, en niet beschikbaar zijn voor het creëren
van een stijl.
G Opnemen en assembleren
De Style Creator geeft twee basismanieren om
MIDI-sequencedata te creëren voor elke part:
Opnemen, hetgeen u de mogelijkheid geeft parts
via het toetsenbord op te nemen (met realtime of
stapsgewijze opname) en assembleren, hetgeen
het u mogelijk maakt verschillende patterndata
samen te brengen door het kopiëren van andere
stijlen. Beide methodes, opnemen en assembleren,
vervangen de originele data door nieuwe data.
In het overzicht rechts bijvoorbeeld worden INTRO
I en MAIN A gecreëerd door nieuwe data op te
nemen voor alle parts en MAIN B wordt gecreëerd
door voor alle parts de patterndata te assembleren
van de andere stijlen. INTRO III en ENDING A - C
zijn gecreëerd door de originele data te houden en
te gebruiken. MAIN C en FILL IN A zijn gecreëerd
via drie manieren: opnemen, assembleren en met
gebruikmaking van de originele data.
Elke stijl bevat 120 MIDI-data sequences (15 secties x 8 parts)
Partij
RHYTHM 1
RHYTHM 2
BASS
Sectie
INTRO I
INTRO II
INTRO III
MAIN A
MAIN B
MAIN C
MAIN D
FILL IN A
FILL IN B
FILL IN C
FILL IN D
BREAK
ENDING I
ENDING II
ENDING III
Voor deze parts, die preset data bevatten, kan nieuw materiaal er bij
worden opgenomen (overdub).
Voor deze parts, die preset data bevatten, kan geen nieuw materiaal er
bij worden opgenomen (overdub). Deze parts kunnen alleen worden
opgenomen, na het wissen van hun presetdata.
Preset stijldata
Intern geheugen voor het
creëren van een stijl (RAM)
Voorbeeld stijl — gecreëerde met opnemen, assembleren en originele data
Partij
RHYTHM 1
RHYTHM 2
BASS
Section
INTRO I
INTRO II
INTRO III
MAIN A
MAIN B
MAIN C
MAIN D
FILL IN A
FILL IN B
FILL IN C
FILL IN D
BREAK
ENDING I
ENDING II
ENDING III
Data creëren door opnemen
Data kopiëren van andere stijlen (assembleren)
Geen wijziging (de originele data blijven behouden)
Geen data
Naslagwerk
CHORD 1
CHORD 2
PAD
PHRASE 1 PHRASE 2
Copy
CHORD 1
CHORD 2
PAD
PHRASE 1 PHRASE 2
Tyros2 gebruikershandleiding
159