Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Cardiac Dimensions CARILLON Contour System XE2 Gebruiksaanwijzing pagina 10

Verberg thumbnails Zie ook voor CARILLON Contour System XE2:
Inhoudsopgave

Advertenties

LAB-1505-09AA: Gebruiksaanwijzing voor CARILLON
d. Steek de diagnostische katheter met draadconstructie door de draaibare hemostaseklep
op de plaatsingskatheter van 9 Fr en voer de katheter op.
e. Steek de hele toegangsconstructie door veneuze inbrenghuls van 9 Fr.
f.
Canuleer de coronaire sinus met het uitschuifsysteem van de 9Fr-plaatsingskatheter,
gevormde diagnostische 7Fr-katheter en de voerdraad met zachte tip. Gebruik de
veneuze fase van een eerder arteriogram om u het ostium van de coronaire sinus te
wijzen.
g. Voer de voerdraad op via de coronaire sinus en de vena cordis magna in de anterieure
interventriculaire vene.
h. Voer de 7 Fr diagnostische katheter over de voerdraad op naar de overgang tussen de
vena cordis magna en de anterieure interventriculaire vene.
i.
Voer de 9 Fr plaatsingskatheter over de 7 Fr diagnostische katheter op naar de overgang
tussen de vena cordis magna en de anterieure interventriculaire vene.
j.
Verwijder de 7 Fr diagnostische katheter en de voerdraad uit de 9Fr-plaatsingskatheter.
k. Bevestig terugbloeding via de 9Fr-plaatsingskatheter. Dit geeft een luminale positie van
de kathetertip aan. Trek zo nodig de plaatsingskatheter terug tot terugbloeding optreedt.
l.
Ga als alternatief voor de coronaire sinustoegangsmethode als volgt te werk: breng een
buigbare katheter met een buitendiameter van 7 Fr (2,3 mm) (met of zonder
voerdraadlumen) door de draaibare hemostaseklep in de 9Fr-plaatsingskatheter.
Canuleer de coronaire sinus met de 7 Fr buigbare katheter (en eventuele voerdraad).
Voer de 7 Fr buigbare katheter (eventueel over de voerdraad) op naar de overgang
tussen de vena cordis magna en de anterieure interventriculaire vene. Voer de 9 Fr
plaatsingskatheter over de 7 Fr buigbare katheter op naar de overgang tussen de vena
cordis magna en de anterieure interventriculaire vene. Verwijder de 7 Fr buigbare
katheter (en de eventuele voerdraad) uit de 9Fr-plaatsingskatheter. Bevestig
terugbloeding via de 9Fr-plaatsingskatheter. Dit geeft een luminale positie van de
kathetertip aan. Trek zo nodig de plaatsingskatheter terug tot terugbloeding optreedt.
3. Keuze van de doellocatie voor implantatie en selectie van het
implantaat
a. Voer een gemarkeerde draad of katheter (bijv. een meetkatheter met een buitendiameter
van 5 Fr (1,7 mm) of vergelijkbaar hulpmiddel) door de draaibare hemostaseklep naar de
tip van de 9Fr-plaatsingskatheter om de lengte en diameter van de ader op te meten.
b. Maak een contrastvenogram met klein volume en lage druk via de 9Fr-plaatsingskatheter
om te controleren of de kathetertip niet in een zijtak van een ader is geplaatst of het
aderlumen afsluit. Trek de 9Fr-plaatsingskatheter zo nodig terug. Als de positie van de
katheter in orde is, maakt en registreert u een contrastvenogram via de
plaatsingskatheter om de positie van de overgang tussen de vena cordis magna en de
anterieure interventriculaire vene, de plaats van het ostium van de coronaire sinus en de
gecombineerde lengte van coronaire sinus/vena cordis magna te bepalen.
Venogrammen moeten worden geregistreerd met een projectie die voldoende is om de
ligging van de vaten te visualiseren. Bekijk LAO/caudaal, RAO/caudaal en AP/caudaal.
Als het ostium van de coronaire sinus onvoldoende is gevisualiseerd op het venogram
dat vanuit de vena cordis magna is gemaakt, kunt u overwegen het venogram te
herhalen met de 9Fr-plaatsingskatheter in de coronaire sinus.
U kunt ook het coronaire-sinusvenogram in de LAO caudale projectie maken
voorafgaand aan de canulatie van de vena cordis magna. Ga na het coronaire-
sinusvenogram verder met het canuleren van de vena cordis magna, zoals in deel 2
wordt beschreven.
Cardiac Dimensions
Control Copy
®
, Inc.
®
Mitral Contour System
ORIGINAL
(XE2)
Pagina 10 van 23

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave