Stalling
Reiniging en stalling
1. Schakel de aftakas uit, stel de parkeerrem in werking
en draai het contactsleuteltje op UIT. Verwijder het
sleuteltje.
2. Maaisel, vuil en vet van de buitenkant van de
gehele machine verwijderen, met name van de
motor. Verwijder vuil en kaf van buitenkant van
de cilinder, de koelribben van de cilinderkop en de
ventilatorbehuizing.
Belangrijk: U kunt de machine met een
mild reinigingsmiddel en water wassen. Was
de machine nooit met een hogedrukreiniger.
Gebruik niet te veel water, zeker niet in de buurt
van het aandrijfsysteem en de motor. Gebruik
geen hogedrukreiniger. Hierdoor kan vuil en
water essentiële onderdelen binnendringen,
zoals lagers en elektrische schakelaars.
3. Rem controleren; zie Onderhoud van de rem in
Onderhouden remmen (bladz. 31).
4. Geef het luchtfilter een onderhoudsbeurt;
zie Onderhoud van het luchtfilter in
Onderhoud van het luchtfilter (bladz. 23).
5. Smeer de machine; zie Smeren in Smering (bladz. 21).
6. Ververs de motorolie; zie
Motoroliepeil controleren in
Motorolie verversen/oliepeil controleren (bladz. 24).
7. Controleer de bandenspanning; zie
Bandenspanning controleren in
Onderhoud aandrijfsysteem (bladz. 28).
8. Voor langdurige stalling:
A. stabilizer/conditioner toevoegen aan de
brandstof in de tank.
B. Laat de motor vijf minuten lopen om de
stabilizer/conditioner door het brandstofsysteem
te verspreiden.
C. Zet de motor af, laat deze afkoelen, en laat
de brandstoftank leeglopen; zie Aftappen
van benzine uit de brandstoftank in
Onderhoud brandstofsysteem (bladz. 26) of laat
de motor lopen, totdat deze afslaat.
D. Motor opnieuw starten en laten lopen totdat
deze afslaat. Herhalen, met de choke op AAN
totdat de motor niet meer start.
E. U moet brandstof op de juiste wijze afvoeren.
Verwerk deze volgens de plaatselijk geldende
voorschriften.
Opmerking: Benzine waaraan
stabilisator/conditioner is toegevoegd,
niet langer dan 90 dagen bewaren.
9. Verwijder de bougie(s) en controleer de toestand
ervan; zie Onderhoud van de bougie in
Onderhoud van de bougies (bladz. 25). Nadat de
bougie(s) uit de cilinder is (zijn) verwijderd, giet
u twee eetlepels motorolie in de bougie-opening.
Gebruik de startmotor om de motor te laten draaien
en zo de olie over de cilinderwand te verspreiden.
Monteer de bougie(s). De bougiekabel niet op de
bougie(s) drukken.
10. Controleer alle bouten, schroeven en moeren en
draai deze vast. Beschadigde delen repareren of
vervangen.
11. Werk alle krassen en beschadigingen van de lak
bij. Bijwerklak is verkrijgbaar bij een erkende
servicedealer.
12. Stal de machine in een schone, droge garage of
opslagruimte. Verwijder het sleuteltje uit het contact
en bewaar deze op een plaats die u makkelijk
kunt onthouden. Dek de machine af om deze te
beschermen en schoon te houden.
46