Figuur 62
1. Bout
2. Afstandsstuk
3. Borgmoer
4. Veer
2. Plaats een afstandsstuk en de veer op de grasgeleider.
Plaats het Leind van de veer achter de rand van het
maaidek.
Opmerking: Zorg ervoor dat het L-eind van de
veer is geplaatst achter de rand van het maaidek
voordat u de bout monteert zoals wordt aangegeven
in Figuur 62.
3. Monteer de bout en de moer. Plaats het J-vormige
haakeind van de veer om de grasgeleider (Figuur 62).
Belangrijk: De grasgeleider moet kunnen
ronddraaien Til de grasgeleider omhoog in de
volledige geopende stand om te controleren of
deze volledig omlaag kan worden gedraaid.
5. Veer, gemonteerd
6. Grasgeleider
7. L-vormige eind van veer,
achter de rand van het
maaidek plaatsen voordat
u de bout monteert
8. J-vormige haakeind van
veer
Reiniging
Onderkant van het maaidek
reinigen
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
Verwijder elke dag het aangekoekte gras aan de
onderkant van het maaidek.
1. Schakel de aftakas uit, zet de rijhendels in de
vergrendelde neutraalstand en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Zet de voorkant van de machine omhoog en plaats
deze op kriksteunen.
Afvalverwijdering
Motorolie, hydraulische vloeistof en motorkoelvloeistof
verontreinigen het milieu. Verwijder deze stoffen
volgens de plaatselijke voorschriften.
45