Figuur 27
1. Brandstoffilter
2. Klem
Brandstoffilter vervangen
Onderhoudsinterval: Om de 200 bedrijfsuren of
jaarlijks, waarbij de kortste periode
moet worden aangehouden.
Na verwijdering mag u nooit een vuil filter opnieuw aan
de brandstofslang monteren.
Opmerking: Onthoud hoe het brandstoffilter is
gemonteerd zodat u het nieuwe filter correct kunt
monteren.
Opmerking: Neem eventueel gemorste brandstof op.
1. Schakel de aftakas uit en stel de parkeerrem in
werking.
2. Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje en
wacht tot alle bewegende onderdelen tot stilstand
zijn gekomen voordat u de bestuurderspositie verlaat.
3. Sluit de brandstofafsluitklep op de benzinetank
(Figuur 28).
4. Druk de uiteinden van de slangklemmen naar elkaar
toe en schuif ze weg van het filter (Figuur 28).
3. Brandstofafsluitklep
1. Slangklem
2. Brandstofslang
5. Trek het filter uit de brandstofslangen.
6. Monteer een nieuw filter en schuif de slangklemmen
terug tot dicht bij het filter.
7. Open de brandstofkraan op de benzinetank
(Figuur 28).
8. Controleer op lekkages en repareer deze indien dit
nodig is.
9. Neem eventueel gemorste brandstof op.
27
Figuur 28
3. Filter