bandenspanning iets veranderen om het draagframe
horizontaal te stellen.
1. Zwenkwiel
2. Draagframe
3. Voorste
maaihoogtepennen
De schuinstand van het
maaidek controleren
1. Pomp de banden op de voorgeschreven spanning;
zie Onderhoud aandrijfsysteem (bladz. 28).
2. Zet het rechter maaimes in de schuinstand. Meet bij
A en B de afstand tussen een horizontaal oppervlak
en de snijrand van de messen (Figuur 58).
3. Het maaimes moet aan de voorkant bij A 6 mm
lager staan dan aan de achterkant bij B. Draai de
messen rond en doe hetzelfde bij de andere messen.
Als het verschil niet correct is, gaat u verder naar
Schuinstand van maaidek wijzigen.
Figuur 57
4. Gelijke hoogte bij punten
A en B
5. Afstandsstukken van
zwenkwielen
Figuur 58
De schuinstand van het
maaidek wijzigen
U kunt de schuinstand van het maaidek wijzigen door de
voorste maaihoogtepennen te verstellen.
1. \Om de schuinstand te wijzigen, kunt u de voorste
maaihoogtepennen verstellen (Figuur 59).
1. Zwenkwiel
2. Draagframe
3. Voorste
maaihoogtepennen
2. Om de voorkant van het maaidek hoger te zetten,
maakt u de contramoer los en draait u de voorste
pen rechtsom (Figuur 59).
3. Om de voorkant van het maaidek lager te zetten,
maakt u de contramoer los en draait u de voorste
pen linksom (Figuur 59).
4. Zet de maaimessen in de schuinstand. Meet bij de
punten (Figuur 59) C en D de afstand tussen een
horizontaal oppervlak en de snijrand van de messen.
5. Controleer of het maaidek horizontaal staat.
6. Draai de contramoeren vast (Figuur 59).
Maaidek horizontaal stellen
1. Pomp de achterbanden op de voorgeschreven
spanning; zie Onderhoud aandrijfsysteem (bladz. 28).
2. Zet de maaimessen horizontaal. Meet bij de punten
C en D de afstand tussen een horizontaal oppervlak
en de snijrand van de messen (Figuur 60)
43
Figuur 59
4. Contramoer
5. Kogelverbinding