Vooruit
1.
Trap het tractiepedaal geheel vooruit totdat de
klepplunjer van de Nr. 5-sectie volledig is
uitgetrokken.
2.
Het pedaal moet contact maken met de
pedaalaanslag. Als het pedaal contact maakt
met de aanslag voordat de plunjer volledig is
uitgetrokken, of als het pedaal geen contact
maakt met de aanslag, moet de aanslag opnieuw
worden afgesteld.
Afbeelding 44
1. Geheel vooruit
2. Pedaalaanslag
3. Achteruit
4. Bedieningsstang
3.
Draai de zeskantige moer los waarmee de
draadstang is bevestigd aan het frame. Draai aan
de flensmoer op de stang om de aanslag (stang)
hoger of lager te stellen terwijl u het pedaal
controleert.
4.
Hierna draait u de moer vast.
Achteruit
1.
Trap de achterkant van het tractiepedaal
(achteruit) in totdat de klepplunjer van de Nr. 5-
sectie volledig is ingedrukt.
2.
Controleer de afstand tussen de onderkant van
het pedaal en de voetsteun, zoals wordt
aangegeven in Afb. 48. De afstand moet
ongeveer 4,8 mm zijn. Als de afstand groter of
kleiner dan 4,8 mm is, moet de bedieningsstang
van de tractie worden afgesteld.
3.
Verwijder de contramoer en de kogelverbinding
waarmee de bedieningsstang is bevestigd aan het
draaipunt van de tractie-as.
4.
Draai de contramoeren los waarmee de kogel-
verbindingen zijn bevestigd aan de bedienings-
stang en stel de kogelverbindingen en de
bedieningsstang af totdat de afstand 4,8 mm
bedraagt. Monteer alles weer en controleer de
afstand.
Opheffen/neerlaten van de
maaieenheid afstellen
1.
Het circuit voor het opheffen/neerlaten van de
maaieenheid van de machine is uitgerust met een
doorstroomregelklep. Deze klep is in de fabriek zo
afgesteld dat deze na ongeveer 3-1/2 slag opengaat.
De klep moet echter wellicht worden bijgesteld in
verband met verschillen in de temperaturen van de
hydraulische vloeistof, maaisnelheden, enz. Als dit
moet gebeuren, gaat u als volgt te werkt:
Opmerking: Zorg ervoor dat de hydraulische
vloeistof de volledige bedrijfstemperatuur heeft
bereikt als u de doorstroomregelklep afstelt.
2.
Til de bestuurdersstoel omhoog en ga naar de
doorstroomregelklep die is gemonteerd op de
hoofdregelklep.
1. Doorstroomregelklep
3.
Draai de contramoer los waarmee de instelknop
op de doorstroomregeling vastzit. Als u de
contramoer losdraait, moet u de doorstroom-
regelknop vasthouden om te voorkomen dat deze
gaat draaien.
4.
Draai de knop een 1/4 slag linksom als de
middelste maaieenheid te laat neerkomt of 1/4
slag rechtsom als de middelste maaieenheid te
vroeg neerkomt.
5.
Als u de gewenste afstelling hebt verkregen, moet
u knop vasthouden om te voorkomen dat deze
verder gaat draaien, en zet u de contramoer vast.
35
Afbeelding 45