Smering
Voordat u onderhoudswerkzaamheden aan de machine
verricht of deze afstelt, moet u de motor afzetten en
het sleuteltje uit het contact verwijderen.
De tractie-eenheid is voorzien van smeerpunten die
regelmatig moeten worden gesmeerd met Nr. 2
Smeervet voor algemene doeleinden op lithiumbasis.
Als de machine in normale omstandigheden wordt
gebruikt, moet u alle lagers en lagerbussen om de 50
bedrijfsuren smeren.
De volgende lagers en lagerbussen van de tractie-
eenheid moeten worden gesmeerd: Koppelingen van
de achterwielroller en uitwendig kogellager (1)
(Afb. 22), stuurvorkas (1) (Afb. 23), draaipunt van
hefarm (3), draaischarnier (3) (Afb. 24), as en roller
van trekframe (12) (Afb. 25), cilinder van
stuurbekrachtiging (1) (Afb. 26), draaipunt
maaihefmechanisme (1) (Afb. 27), hefcilinders (3)
(Afb. 28) en hendel van maaiblokkering (Afb. 29).
1.
Veeg de smeernippels schoon zodat er geen
ongerechtigheden kunnen binnendringen in het
lager of de lagerbus.
2.
Pomp vet in het lager of de lagerbus.
3.
Overtollig vet opnemen.
4.
Smeer vet op de gleufas van de motor van de
messenkooi en de hefarm als de maaieenheid
wordt verwijderd voor een onderhoudsbeurt.
5.
Spuit elke dag een paar druppels SAE 30
motorolie of een sproeismeermiddel (WD 40) op
alle draaipunten na ze gereinigd te hebben.
Afbeelding 22
27
Afbeelding 23
Afbeelding 24
Afbeelding 25