afkoelt. In dat geval, motor ongeveer een minuut
uitschakelen terwijl de hoofdhydrauliektank door
de hulptank bijgevuld wordt.
7.
Als laatste moet de omtrek van de green
gemaaid worden. Hierbij zorgen dat dit in de
tegenovergestelde richting van de vorige keer
gebeurt. Altijd rekening houden met het weer en
de staat van de grasmat en zorgen dat men in de
tegenovergestelde richting van de vorige keer
maait. Vlag terugzetten.
8.
Al het gemaaide gras uit de vangbakken
verwijderen alvorens naar de volgende green te
rijden. Zwaar, nat gras belast de vangbakken
overmatig en maakt de machine onnodig
zwaarder, zodat de motor, hydraulieksysteem,
remmen enz. zwaarder belast worden.
Werking van lekdetector
Het alarm van de lekdetector kan voor een van
onderstaande redenen hoorbaar worden:
1.
Er is een lek ontstaan.
2.
Het oliepeil in het hoofdreservoir is met 12 à 18
cl verminderd als gevolg van inkrimpen van de
olie na afkoeling.
Als het alarm hoorbaar wordt, dit zo snel mogelijk
uitschakelen en het lek opsporen. Als het alarm
hoorbaar wordt terwijl men op een green werkt, eerst
van de green af rijden. Oorzaak van de lekkage
opsporen en repareren alvorens met werken verder te
gaan. Als men geen lek vinden kan en men een vals
alarm vermoedt, contact op OFF zetten en machine 1
à 2 minuten laten stilstaan om het oliepeil te laten
stabiliseren. Dan de machine starten en maaien op een
plek waar het niet zo op aan komt om te controleren
dat er geen lek was.
Een vals alarm als gevolg van inkrimpen van de olie
kan veroorzaakt worden door langdurig stationair
draaien na normaal bedrijf. Ook kan een vals alarm
gegeven worden als de machine onder verminderde
belasting werkt na een periode van zwaar werk. Om
vals alarm te vookomen, de machine uitschakelen
i.p.v. langdurig op stationair te laten draaien.
Bediening in transport
Controleren dat de maaieenheden in de hoogste UP
stand staan. Versnellingshendel op nr. 2 zetten als de
omstandigheden een hogere rijsnelheid toestaan. Op
oneffen terrein of op hellingen terugschakelen naar de
1e versnelling en op lagere rijsnelheid werken. Bij
afdalen van steile hellingen, machine afremmen om
verlies van de macht over het stuur te voorkomen.
Oneffen terrein altijd op lagere snelheid benaderen
(versnellingshendel op nr. 1) en altijd voorzichtig over
grote oneffenheden heen rijden. Zorg dat u gewend
bent aan de breedte van de machine. Nooit proberen
tussen dicht bij elkaar liggende voorwerpen heen te
rijden om kostbare schade en werkeloos staan van de
machine te vermijden.
Inspectie in reiniging na het
maaien
Na het maaien de machine grondig wassen met een
tuinslang zonder sproeistuk zodat keerringen lagers
niet door te hoge waterdruk beschadigd worden. Na
reinigen, machine op mogelijke hydrauliek lekkage,
beschadiging of slijtage aan de mechanische of
hydraulische onderdelen inspecteren. Tevens
controleren of de maaieenheden scherp zijn. Maai- en
hefpedaal en remassamenstel smeren met SAE 30 olie
of een spuitbus om corrosie te verhinderen en de
machine goed te laten werken bij het volgende
gebruik.
24