Instellingen
8.3
Kwantiteitscontrole
82
3. Meet de meetafstand op het veld nauwkeurig af. Markeer het
begin- en eindpunt.
4. Bouw de strooier om naar kwantiteitscontrole.
5. Voer de kwantiteitscontrole uit.
5.1 Rijd de meetafstand nauwkeurig van begin- tot eindpunt
onder veldomstandigheden, d.w.z. met de vooraf bepaalde,
constante werksnelheid van 10 km/uur en een
aftakastoerental van 540 min
instelling in de strooitabel iets anders is aangegeven).
Open hierbij de linkerschuif precies op het beginpunt van
de meetafstand en sluit de schuif op het eindpunt.
5.2 Weeg de opgevangen hoeveelheid mestkorrels, bijv. 12,5
kg.
Halveer bij werkbreedten van meer dan 24 m de opgevangen
hoeveelheid mestkorrels (bijv. 25 kg = 25 kg/2 = 12,5 kg) en bepaal
aan de hand van deze waarde de schuifstand.
6. Pak de rekenschijf. Zoek op de schaal (Afb. 54/2) voor
opgevangen hoeveelheden [kg] de waarde 12,5 (Afb. 54/A) en
zet deze tegenover de gekozen schuifstand (positie) 25 (Afb.
54/B) op de gekleurde schaal (Afb. 54/3).
7. Zoek de gewenste strooihoeveelheid 400 kg/ha (Afb. 54/C) op
en lees de noodzakelijke schuifstand (positie) 23 (Afb. 54/D) af.
8. Stel schuifstand (positie) 23 in.
Het is aanbevolen met deze schuifstand een nieuwe
kwantiteitscontrole uit te voeren.
Bij de ZA-M met boordcomputer, zie bedieningshandleiding
boordcomputer!
Het is aanbevolen om bij elke kunstmestverwisseling een
kwantiteitscontrole uit te voeren.
Voer de kwantiteitscontrole (afdraaiproef) uit bij ingeschakelde
aftakas door het afrijden van de meetafstand of op de
standplaats.
Het afrijden van de meetafstand is de meest nauwkeurige methode,
omdat er direct rekening wordt gehouden de daadwerkelijke
rijsnelheid van de tractor.
Is de exacte rijsnelheid van de tractor op de akker bekend, dan kan
de kwantiteitscontrole op de standplaats worden uitgevoerd.
(tenzij voor de werkbreedte-
-1
BAG0092.0 02.07