5.7.1
Cardanas aankoppelen
1. Rijd de tractor zodanig naar de machine dat
er een vrije ruimte (ca. 25 cm) tussen de
tractor en de machine blijft.
2. Beveilig de tractor tegen het onbedoeld
starten en wegrollen, zie hiertoe het
hoofdstuk "Tractor tegen onbedoeld starten
en wegrollen beveiligen", vanaf blz. 68.
3. Controleer of de aftakas van de tractor is
uitgeschakeld.
4. Reinig de aftakas van de tractor en vet de
as in.
5. Schuif de vergrendeling van de cardanas zo
ver op de aftakas van de tractor dat de
vergrendeling hoorbaar vastklikt. Neem bij
het koppelen van de cardanas informatie in
de meegeleverde bedieningshandleiding
van de cardanas en het toelaatbare
aftakastoerental van de tractor in acht.
6. Zet de cardanasbeveiliging vast met de
ketting(en) om meedraaien te voorkomen.
6.1 Bevestig de ketting(en) indien mogelijk
haaks op de cardanas.
6.2 Bevestig de ketting(en) zodanig, dat
de cardanas in alle bedrijfsstanden
voldoende zwenkruimte heeft.
Kettingen mogen niet blijven hangen
aan onderdelen van de tractor of de
machine.
7. Controleer of de vrije ruimte rond de
cardanas in alle bedrijfsomstandigheden
toereikend is. Onvoldoende vrije ruimte leidt
tot beschadiging van de cardanas.
8. Zorg alsnog voor voldoende vrije ruimte
(indien nodig).
BAG0092.0 02.07
WAARSCHUWING
Gevaar als gevolg van bekneld raken of zich stoten door te
weinig vrije ruimte bij het aankoppelen van de cardanas!
Koppel de cardanas aan de tractor, voordat u de machine aan de
tractor koppelt. Zo zorgt u voor de benodigde ruimte voor het veilig
aankoppelen van de cardanas.
Opbouw en werking
47