7.3 Controleer of de aftakas van de tractor
is uitgeschakeld.
7.4 Koppel de cardanas aan, zie hiertoe
het hoofdstuk "Cardanas
aankoppelen", vanaf blz. 47.
7.5 Sluit de hydraulische slangleidingen
aan, zie hiertoe het hoofdstuk
"Hydraulische slangleidingen
aansluiten", vanaf blz. 52.
7.6 Sluit het verlichtingssysteem aan, zie
hiertoe het hoofdstuk
"Verkeerstechnische uitrustingen", blz.
33.
7.7 Sluit de boordcomputer aan (indien
aanwezig), zie hiertoe de separate
bedieningshandleiding
"AMATRON
7.8 Lijn de trekstanghaken zodanig uit dat
ze op één lijn liggen met de onderste
koppelingspunten van de machine.
8. Rijd de tractor nu verder achteruit naar de
machine, zodat de trekstanghaken van de
tractor over de onderste koppelingspunten
van de machine vallen.
9. Breng de driepuntshydraulica van de tractor
zover omhoog dat de trekstanghaken de
kogelkoppeling opnemen en automatisch
vergrendelen.
10. Koppel de topstang vanaf de tractorstoel via
de haak van de topstang aan het bovenste
koppelingspunt van het driepunts-
aanbouwframe.
→
De haak van de topstang vergrendelt
automatisch.
11. Controleer voordat u gaat rijden visueel of
de haken van de topstang en de trekstang
correct zijn vergrendeld.
7.2
Machine afkoppelen
BAG0092.0 02.07
+
+
resp. AMADOS
".
WAARSCHUWING
Gevaar voor bekneld raken en/of stoten
•
als gevolg van onvoldoende stabiliteit en kantelen van de
afgekoppelde machine op en ongelijke, zachte ondergrond!
•
als gevolg van het onbedoeld wegrollen van de op een
transportinrichting geplaatste machine!
•
Plaats de afgekoppelde machine altijd met lege bak op een
horizontaal oppervlak met een stevige ondergrond.
•
Beveilig de machine tegen onbedoeld wegrollen, wanneer u
deze op een transportinrichting plaatst. Zie hiertoe het hoofdstuk
"Transport- en parkeerinrichting", blz. 55.
Machine aan- en afkoppelen
73