Inhoudsopgave
Advertenties
(A)
48
DECORATIEVE STEKEN
Vari-overlock
Gebruik een dunne stof zoals tricot. Vouw de stof zoals in de
afbeelding en naai op de vouw. De naald mag maar minimaal
buiten de gevouwen rand steken zodat er een rand met
vari-overlock ontstaat. Mogelijk moet de draadspanning een
beetje hoger worden ingesteld.
Bij het naaien van schelpsteken moet de afstand tussen de
rijen minstens 1,5 cm (5/8˝) bedragen. Schelpsteken kunnen
ook in willekeurige richting worden toegepast op gebreide of
zachte, zijdeachtige geweven stoffen.
Applicatie
Leg een applicatie op de stof en plak of speld deze vast.
• Lagere naaivoetdruk instellen.
Geleid de stof bij het naaien zodanig dat de naald langs de bui-
tenrand van de applicatie in de stof omlaag gaat.
Stop de machine met de naald aan de buitenkant van de appli-
catie als u om een hoek wilt naaien.
Zet de naaivoet omhoog en draai de stof om de naald in de
gewenste naairichting.
• Steekbreedte aanpassen
Selecteer steekpatroon 04 in modus 3.
Druk op de steekbreedtetoets
wijzigen.
Druk op de toets
.
Druk op de toets
De juiste steekbreedte is afhankelijk van de middelste naaldpo-
sitie
(A) Steekpatroon 10 met een vaste linkernaaldpositie. Bij het
wijzigen van de steekbreedte verandert ook de rechter-
naaldpositie.
(B) Steekpatronen 04, 05 en 06 met een vaste middelste naald-
(B)
(C)
positie. De steekbreedte wordt symmetrisch gewijzigd.
(C) Steekpatronen 07, 08 en 09 met een vaste rechternaaldpo-
sitie. Bij het wijzigen van de steekbreedte verandert ook de
linkernaaldpositie.
Steekpatroon:
MODUS 2:
Draadspanning:
6 t/m 8
Naaivoet:
Satijnsteekvoet
Steekpatroon:
MODUS 3:
Draadspanning:
1 t/m 4
Naaivoet:
Satijnsteekvoet
Naaivoetdruk:
3
Applicatie
Buitenrand
om een kleinere steekbreedte in te stellen
om een grotere steekbreedte
.
Steekbreedte (3,5)
Steekpatroon 04 (kleinere steekbreedte)
Steekpatroon 04 (grotere steekbreedte)
Middelste naaldpositie
17
04
om de steekbreedte te
in te stellen.
Advertenties
Inhoudsopgave
