26
Activeer de instelmodus. Druk twee- of driemaal op de
modustoets om naar de instelling van de toetspositie te
gaan.
Het scherm voor het aanpassen van de toetspositie wordt
weergegeven. Ook ziet u rechts op de display "P1". Druk
met een knoopsgatenpons op de positie
kingsgevoelige toetsenpaneel van de machine.
In de LCD-display wordt "P2" weergegeven. Druk op de
positie
op het aanrakingsgevoelige toetsenpaneel.
In de LCD-display wordt "P3" weergegeven. Druk op de
positie
op het aanrakingsgevoelige toetsenpaneel.
In de LCD-display wordt "P4" weergegeven. Druk op de
positie
op het aanrakingsgevoelige toetsenpaneel.
In de LCD-display wordt "P5" weergegeven. Druk op de
positie
op het aanrakingsgevoelige toetsenpaneel.
Vervolgens wordt het instellingsscherm voor het geluidssig-
naal weergegeven. Druk op de geheugentoets om de wijzi-
gingen toe te passen.
Draadspanning voor rechte steek aanpas-
sen
• Juiste spanning
Naalddraad (bovendraad)
Spoeldraad (onderdraad)
Lagere spanning instellen
Hogere spanning instellen
Bij de ideale rechte steek zijn de draden, zoals afgebeeld, tus-
sen twee lagen stof ingesloten (voor de duidelijkheid is dit
groter afgebeeld).
Aan de boven- en onderkant van de naad is te zien dat de
steken gelijkmatig zijn verdeeld.
Hoe hoger het getal dat u voor de draadspanning instelt, hoe
hoger de spanning van de naalddraad.
De resultaten hangen af van het volgende:
- Stijfheid en sterkte van de stof
- Aantal lagen stof
- Type steek
• Spanning te hoog
Naalddraad (bovendraad)
Spoeldraad (onderdraad)
Lagere spanning instellen
Voorkant (bovenkant) van de stof
Achterkant (onderkant) van de stof
De spoeldraad is aan de voorkant van de stof zichtbaar en de
steek voelt ongelijkmatig aan. Stel het wieltje op een lager getal
in om een lagere draadspanning in te stellen.
op het aanra-