38
Brugsteek
De steekpatronen nr. 59 t/m 62 in modus 3 zijn verlengingsste-
ken waarmee na een patroon rechte steken worden ingevoegd.
Voor de verlengingssteken nr. 61 en nr. 62 worden de steek-
lengte en naaldpositie van een vorig patroon in de geprogram-
meerde patrooncombinatie overgenomen. Uitvoerige informa-
tie over de verlengingssteek vindt u op pagina 57.
Voorbeeld: Invoegen van twee rechte steken volgens een
patroon.
Selecteer steekpatroon 09 (modus 2).
Druk op de geheugentoets.
Steekpatroon 09 is opgeslagen.
Selecteer steekpatroon 61 (modus 3).
Druk op de geheugentoets.
Steekpatroon 61 (twee rechte steken) is opgeslagen.
Er worden twee rechte steken tussen de blinde steken inge-
voegd.
Knopen aanzetten
Steekpatroon:
Draadspanning:
Naaivoet:
Transporteur:
VOORZICHTIG:
Schakel de hoofdschakelaar uit voordat u de naaivoet
vervangt.
Zet de transporteur omlaag.
Stel met de snelheidsregelaar een lagere snelheid in.
Zet de achterste pen van de voet in de achterste gleuf van
de naaivoethouder.
Achterste pen
Achterste gleuf
Houd de naaivoethendel met uw vinger vast en zet deze
langzaam en voorzichtig omlaag om de voet erin te beves-
tigen.
Leg een knoop op de stof en draai het handwiel om de
naald in het linkergat van de knoop te steken.
Zet de voet omlaag om de knoop op zijn plaats te houden
en positioneer daarbij de knoop in de juiste richting.
Draai het handwiel om de naald in het rechtergat van de
knoop te steken. Pas de steekbreedte indien nodig aan.
Naai meerdere steken.
Knip na het naaien de draad af. Laat daarbij 8 tot 10 cm (3˝
tot 4˝) van de draad bij de stof zitten.
Haal met een handnaald de bovenste draad naar de ach-
terkant van de stof en leg een knoopje in de draad.
*Zet de transporteur na het aanzetten van de knoop in de
normale naaistand.
MODUS 1:
5
MODUS 2:
05
3 t/m 7
Knoopaanzetvoet
Omlaag gezet