46
Stopsteek
Steekpatroon:
Draadspanning:
Naaivoet:
• Beginnen met naaien
Trek de knoophouder
naar achteren.
Plaats het kledingstuk onder de voet. Druk tweemaal op
de toets Naaldstopper omhoog/omlaag. Beweeg de stof
naar links om beide draden onder de voet te trekken.
Zet de naaivoet omlaag. Start de machine. De machine
naait de afhechtingssteek, 16 stopsteken en dan weer een
afhechtingssteek en stopt automatisch.
Draai de stof om en naai in de andere richting.
Aan het einde van de naaibewerking worden de draden
automatisch afgeknipt als in de LCD-display het pictogram
Draadafsnijder wordt weergegeven (zie pagina 13).
Knoophouder
Beginpunt
3/4˝ (2 cm)
9/32˝ (0,7 cm)
• Korter stopvlak naaien
Als u een stopvlak wilt naaien dat korter is dan 2 cm (3/4˝),
stopt u machine nadat de vereiste lengte is genaaid
u vervolgens op de toets Achteruitnaaien
Hierdoor wordt de vereiste lengte
Start de machine opnieuw en ga door met naaien totdat de
machine automatisch stopt.
Toets Achteruitnaaien
Vereiste lengte
Beginpunt
• Stopvlak van dezelfde grootte naaien
Start de machine om nog een stopvlak van dezelfde grootte te
naaien.
• De gelijkmatigheid van het stopvlak aanpassen
Corrigeer de gelijkmatigheid van het stopvlak als volgt:
Druk op de steeklengtetoets
aan te passen.
Als de rechterkant van het stopvlak lager is dan de linkerkant:
druk op de toets
om het stopvlak gelijk te maken.
Als de linkerkant van het stopvlak lager is dan de rechterkant:
druk op de toets
om het stopvlak gelijk te maken.
MODUS 2:
28
3 t/m 6
Knoopsgatenvoet
en drukt
.
bepaald.
om de gelijkmatigheid