Uw camera beter leren kennen
Fotografeertips en -informatie
Tips voordat u gaat fotograferen
De camera schakelt niet in, zelfs niet als de batterijen geplaatst zijn
De richting van de batterijen is niet juist
• Plaats de batterijen in de juiste richting.
De batterijen zijn leeg
• Plaats nieuwe batterijen. Laad de batterijen op als u oplaadbare batterijen gebruikt.
De batterijen werken tijdelijk niet vanwege een te lage temperatuur
• Bij lage temperatuur nemen de prestaties van batterijen af. Het opladen helpt niet om de
camera in te schakelen. Verwijder de batterij en warm deze op door deze een tijdje in uw zak
te houden.
De camera is aangesloten op een computer
• Als de camera is aangesloten op een computer, werkt deze niet.
Er wordt geen opname gemaakt als de ontspanknop wordt ingedrukt
De camera staat in de sluimerstand.
• Wordt de camera niet gebruikt terwijl deze is ingeschakeld (de lens is uitgeschoven en de
monitor is aan), dan wordt de camera, om de batterij te sparen, automatisch in de sluimerstand
gezet en de monitor gaat uit. Er wordt geen opname gemaakt in deze stand, zelfs niet als de
ontspanknop helemaal wordt ingedrukt. Bedien de zoomknop of een andere knop om de
camera uit de sluimerstand te halen, voordat u een foto maakt. Wordt de camera 12 minuten
niet gebruikt, dan wordt de camera automatisch uitgeschakeld (de lens wordt ingeschoven en
de monitor gaat uit). Druk op o om de camera in te schakelen.
De functieknop wordt gezet op q
• Dit is de stand Weergeven voor het weergeven van foto's op de monitor. Zet de functieknop in
de stand Fotograferen.
De functieknop wordt gezet op g
• Er kunnen geen foto's worden gemaakt als de fotogids wordt weergegeven. Maak een foto
nadat u de instellingen heeft vastgelegd volgens de fotogids, of draai de functieknop naar een
andere stand dan g in de stand Fotograferen.
De flitser wordt opgeladen
• Wacht tot # (flitser wordt opgeladen) niet meer knippert voordat u de foto maakt.
De geheugenindicator is vol
• Er kunnen geen foto's worden gemaakt als de geheugenindicator vol is.
Wacht tot de geheugenindicator weer ruimte heeft.
Een foto maken
a
Vóór de opname
(Indicator is gedoofd)
Een foto maken
b
Eén opname
gemaakt
(Indicator brandt)
Een foto maken
c
Wachten
Twee of meer
opnamen gemaakt.
(Indicator brandt)
d
Maximale aantal
opnamen bereikt.
(Alle segmenten
lichten op)
61
NL