A Diafragmawaarde aanpassen bij het fotograferen
1/1000
1/1000
F4.0
F4.0
A
[ ]
SET
Instelbereik
W : F2.8 tot F8.0
T : F4.5 tot F8.0
S Sluitertijd aanpassen bij het fotograferen
1 / 1 0 0
1 / 1 0 0
F 2 . 8
F 2 . 8
S
[ ]
SET
Sluitertijdenbereik:
1/2 tot 1/1000
(Als [NOISE REDUCT.] op
[ON] staat: tot 4 s)
M Diafragmawaarde en sluitertijd aanpassen bij het fotograferen
Druk op 124 3 nadat u op 1 F hebt gedrukt.
1/1000
1/1000
F2.8
F2.8
M
[ ]
SET
Instellingenbereik:
Diafragmawaarde F2.8 tot F8.0
Sluitertijd: 15" tot 1/2000
(De sluitertijd varieert afhankelijk
van de diafragmawaarde.)
Tijdopnamen maken
Druk op 2 om de sluitertijd op BULB te zetten. De sluiter blijft dan open staan zolang u de
ontspanknop ingedrukt houdt. (De maximale periode waarin de sluiter open kan blijven, is 8 minuten.
Dit is echter alleen mogelijk als [ISO] op [50], [100] of [200] staat.)
Druk op 12 nadat u op 1 F hebt gedrukt. De camera kiest
0.0
0.0
automatisch de bijpassende sluitertijd.
Diafragmawaarde
1 : verhoogt de diafragmawaarde.
2 : verlaagt de diafragmawaarde.
Als met dit diafragma geen correcte belichting mogelijk is,
OK
wordt de F-waarde in rood weergegeven.
o : stelt de instellingen in.
Druk op 12 nadat u op 1 F hebt gedrukt. De camera kiest
0 . 0
0 . 0
automatisch de bijpassende diafragmawaarde.
Sluitertijd
1 : verkort de sluitertijd.
2 : verlengt de sluitertijd.
Als met dit diafragma geen correcte belichting mogelijk is,
OK
wordt de F-waarde in rood weergegeven.
o : stelt de instellingen in.
Belichtingstolerantie
+2.0
+2.0
Als het bereik met ±3,0 EV wordt onder- of overschreden,
wordt de belichtingstolerantie in het rood weergegeven.
Diafragmawaarde
4 : verhoogt de diafragmawaarde.
3 : verlaagt de diafragmawaarde.
Sluitertijd
OK
1 : verkort de sluitertijd.
2 : verlengt de sluitertijd.
o : stelt de instellingen in.
11
NL