Inbouw
4.2 Inbouwstand
ATTENTIE!
Bij de regeling van bevriezende me-
dia moet het apparaat tegen vorst
beschermd worden. Als de regelaar
in niet-vorstvrije ruimtes wordt inge-
bouwd, moet deze bij buiten bedrijf-
stelling uitgebouwd worden.
De procesleiding voor inbouw van de regelaar
zorgvuldig doorspoelen en reinigen, zodat
door het medium losgespoelde pakkingsdelen,
lasparels en andere verontreinigingen de pro-
bleemloze werking en boven alles de goed
dichtende afsluiting niet kunnen aantasten.
ATTENTIE!
Vóór de drukreduceer een vuilvanger
(bijv. SAMSON type 2) inbouwen.
Drukreduceer in horizontaal lopende proces-
leiding inbouwen. Bij de inbouw van het
ventiel moet de pijl op de behuizing over-
eenstemmen met de stroomrichting. Bij me-
dia die condens bevatten moet de leiding
naar beide zijden met een licht verval aan-
gelegd worden, zodat het condensaat kan
afvloeien. Als de leiding vóór en na de rege-
laar verticaal naar boven loopt, moet beslist
een automatische ontwatering worden geïn-
stalleerd (bijv. SAMSON condensaataftap,
type 13 E). Bij de selectie van de inbouwlo-
catie moet u erop letten, dat de regelaar na
voltooiing van de installatie eenvoudig be-
reikbaar blijft. De regelaar spanningsvrij in-
bouwen; zo nodig de leiding in de buurt van
de aansluitflens ondersteunen.
8
Standaard-inbouwstand
voor gassen, vloeistoffen en
damp.
Niet voor millibardrukregelaars!
(A = 1200 cm²)
Inbouwstand, alternatief
voor gassen en vloeistoffen bij
mediumtemperatuur tot 80 °C.
Voorgeschreven inbouwstand
voor millibardrukregelaar!
(A = 1200 cm²)
Niet voor damp!
Niet toegestaan!
Op aanvraag toegestaan bij rege-
1)
laars met vaste conusstanggeleiding
en gelijktijdig tot 80 °C mediumtem-
peratuur. Niet voor damp!
Afb. 2: Inbouwstand
ATTENTIE!
Ondersteuningen niet aan het ventiel
of de aandrijving bevestigen.
Wanneer er een overbruggingsleiding (by-
pass) aanwezig is, dan moet deze na de
drukafnameplaats zijn aangesloten, in de
overbruggingsleiding moet een afsluitkraan
worden ingebouwd.
Aanwijzing:
Tussen drukafnameplaats en ventiel
geen diameter vernauwende appara-
ten inbouwen (bijv. temperatuurrege-
laar of afsluitsystemen).
1)
EB 2512 NL