5 Bediening
5.1 Ingebruikname
Vergelijk hiertoe ook afb. 1 op pagina 7.
De regelaar pas na de montage van alle com-
ponenten in gebruik nemen. De stuurleiding
moet open zijn en correct zijn aangesloten.
De installatie langzaam met het medium vul-
len. Drukstoten vermijden. Afsluitkranen pas
vanaf de voordrukzijde openen. Dan alle
kranen aan de verbruikerszijde (na de rege-
laar) openen.
ATTENTIE!
Bij een druktest van de installatie mag
de toegestane druk op de aandrijving
niet overschreden worden (vgl. „10
Technische gegevens"). Zo nodig de
stuurleiding demonteren en de ope-
ningen met stoppen afsluiten of een af-
sluitkraan in de stuurleiding inbouwen.
Ervoor zorgen dat de druk tegelijk
vóór en na de regelaar stijgt, zodat de
ontlastingsbalg niet beschadigd wordt.
Regeling van damp
De vulstop (19) op het expansievat los-
draaien en met de bijliggende kunststoftrech-
ter of een kan zoveel water bijvullen, tot het
water overloopt bij de opening van de vul-
stop. Vulstop inschroeven en vastdraaien, de
drukreduceer is nu gereed voor gebruik. De
handbediende kranen maar langzaam ope-
nen om waterslag te vermijden.
Regeling van vloeistoffen
Drukreduceer door langzaam open draaien
van de afsluitkranen in gebruik nemen. Bij
temperaturen boven 150 °C het vereiste ex-
EB 2512 NL
pansievat van te voren met het te regelen
medium vullen.
5.2 Gewenste waarde instellen
Vergelijk hiertoe ook afb. 1 op pagina 7.
Instellen van de gewenste nadruk door te
draaien aan de instelwaarde-moer (6) met
een steeksleutel: tot DN 50 met SW 19 en
vanaf DN 65 met SW 24. Bij de roestvrij
stalen uitvoering wordt de instelwaarde met
de bijgeleverde ronde staaf ingesteld. Door
te draaien met de klok mee wordt de nadruk
verhoogd, door draaien tegen de klok in
wordt deze verlaagd.
De op de nadrukzijde (na de regelaar) ge-
plaatste manometer maakt de controle van
de ingestelde waarde mogelijk.
Een instelwaarde-voorinstelling kan ook op
de afstand x (vgl. afb. 4) worden uitgevoerd.
Gewenstewaar-
de-instelling (6)
Afb. 4: Gewenste waarde voorinstelling over
maat "x"
Tabel 2 geeft voor de regelaars met de ver-
schillende instelwaardenbereiken steeds de
instelwaarden met de instelbare bijbeho-
rende maat x.
Bediening
11