Inhoudsopgave
Advertenties
Inbouw
nadruk p
wordt via de expansievat (18) en
2
de stuurleiding (17) overgedragen op het
stelmembraan (12) en in een stelkracht om-
gevormd (bij uitvoering met metalen balg
aandrijving op de stelbalg 12.1). Deze stel-
kracht dient voor de verstelling van de ven-
tielconus afhankelijk van de kracht van de in-
stelwaarde veren (7). De veerkracht is instel-
baar met de instelwaarde regelaar (6). De
ventielen hebben vanaf K
balg (4), waarvan de buitenzijde door de
voordruk en de binnenzijde door de nadruk
wordt belast. Daardoor worden de krachten
gecompenseerd die door de voor- en nadruk
bij de ventielconus optreden.
Afhankelijk van de uitvoering van het ventiel en
de aandrijving kan de regelaar naar een druk-
reduceer voor geringe debieten, dampdrukre-
duceer of een drukreduceer met verhoogde vei-
ligheid zijn uitgebouwd.
4 Inbouw
4.1 Montage
Vergelijk hiertoe ook afb. 1 op pagi-
na 7.
De montage van ventiel en aandrijving kan
vóór of na de inbouw van het ventiel in de
leiding plaatsvinden.
Membraanaandrijving (10) met aan-
drijfstang (11) door de boring in de beugel
(8) op de tappen van de afdichtbalg (5.1)
schuiven, uitlijnen en met de moeren (9)
SW 16 (ca. 25 Nm) vastschroeven.
6
4 een ontlastings-
VS
Bij de metalen balg aandrijving DN 15 tot
50 aan het ventiel de beugel (8) verwijderen.
Aandrijving met aandrijfstang (11) op de
tap van de afdichtbalg (5.1) schuiven;
draadeinde (8.1) uitlijnen en met de moeren
SW 24 (8.2) de aandrijving vastschroeven
(max. 60 Nm).
Bij de metalen balg aandrijving DN 65 tot
100 op het ventiel de beugel (8) verwijderen
en de draadeinden (8.1) uitschroeven.
Draadeinden tot aan de aanslag in de aan-
wezige draadopeningen (8.3) van de aan-
drijfflens schroeven. Aandrijving met aan-
drijfstang (11) op de tap van de afdichtbalg
(5.1) schuiven; draadeinden met moeren
SW 24 (8.2) op ventielflens vastdraaien
(max. 60 Nm).
1
Ventielbehuizing
2
Zitting
3
Kegel
4
Ontlastingsbalg
5
Conusstang
5.1 Afdichtbalg
6
Instelwaarde moer
7
Instelwaardeveren
8
Beugel
8.1 Draadeinden
8.2 Moeren voor draadeinden
8.3 Draadopeningen
9
Bevestigingsmoeren
10 Membraanaandrijving
11 Aandrijfstang
12 Stelmembraan
12.1Werkbalg
13 Membraanschotel
14 Moer
15 Schroeven, moeren
16 Stuurleidingaansluiting G ¼ (bij damp met
regelschroefkoppeling)
17 Stuurleiding bouwzijdig (als toebehoren ook voor
de directe drukafname op de behuizing, vgl.
T 2595))
18 Expansievat
19 Vulbuis
20 Bevestigingsbeugel
EB 2512 NL
Advertenties
Inhoudsopgave
