17
Bediening
17.1
Werkingsgebied
Gebruik het systeem binnen de volgende temperatuur- en
vochtgehaltewaarden om een veilige en efficiënte werking te
verzekeren.
Specificatie
Maximum capaciteit
Verwarmen
Koelen
Ontwerptemperatuur
Verwarmen
(buiten)
Koelen
Ontwerptemperatuur (buiten) van
compressorunit en warmtewisselaarunit
Maximale relatieve
Verwarmen
vochtigheid rond de
Koelen
compressorunit en
warmtewisselaarunit
(a)
Om te voorkomen dat er condens wordt gevormd en water
uit de unit druppelt. Als de temperatuur of de vochtigheid
buiten deze limieten valt, kunnen beveiligingen geactiveerd
worden, waardoor de unit mogelijk niet functioneert.
Voor AHU-units gelden speciale waarden voor het werkingsbereik.
Zie hiervoor de montagehandleiding/gebruiksaanwijzing van de
specifieke unit. Zie de technische data voor de recentste informatie.
17.2
Gebruik van het systeem
17.2.1
Over het gebruik van het systeem
▪ De bedieningsprocedure hangt af van de combinatie van
compressorunit, warmtewisselaarunit en gebruikersinterface.
▪ Schakel de hoofdvoeding 6 uur vóór de inwerkingstelling in om de
unit te beschermen.
▪ Als de hoofdvoeding tijdens het gebruik wordt uitgeschakeld,
wordt de unit automatisch herstart zodra ze weer wordt
ingeschakeld.
▪ Wanneer de unit wordt stilgelegd, kan ze nog enkele minuten
blijven draaien. Dit is echter geen storing.
17.2.2
Over koelen, verwarmen, alleen ventileren
en automatische werking
▪ Omschakelen is onmogelijk als op het scherm van de
gebruikersinterface
"omschakeling onder gecentraliseerde
besturing"
staat
(zie
gebruiksaanwijzing van de gebruikersinterface).
▪ Wanneer
"omschakeling onder gecentraliseerde besturing"
op
het
display
knippert,
gebruikersinterface instellen" op
▪ De ventilator kan mogelijk nog ongeveer 1 minuut blijven draaien
nadat het verwarmen is beëindigd.
▪ De luchtstroomsnelheid kan zich automatisch aanpassen aan de
kamertemperatuur of de ventilator kan onmiddellijk stoppen. Dit is
echter geen storing.
17.2.3
Over verwarmen
Het kan langer duren voor de ingestelde temperatuur wordt bereikt
voor algemeen verwarmen dan voor koelen.
De volgende stappen worden uitgevoerd om te voorkomen dat de
verwarmingscapaciteit afneemt of dat koude lucht wordt uitgeblazen.
RKXYQ5TAY1B + RDXYQ5TAV1B
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P482266-1 – 2017.03
5 HP
16,0 kW
14,0 kW
–20~15,5°C natte
bol
–5~46°C droge bol
5~35°C droge bol
(a)
50%
(a)
80%
de
montagehandleiding
zie
"17.5.1
Over
master-
pagina 51.
Ontdooien
Bij het verwarmen bevriest de luchtgekoelde pijpenbundel van de
warmtewisselaarunit hoe langer, hoe meer, zodat steeds minder
energie kan worden overgebracht naar de pijpenbundel van de
warmtewisselaarunit. De verwarmingscapaciteit neemt af en het
systeem moet ontdooien om nog voldoende warmte te leveren aan
de binnenunits.
De
ventilator
van
koelmiddelcyclus wordt omgekeerd en energie van in het gebouw
wordt gebruikt om de pijpenbundel van de warmtewisselaarunit te
ontdooien.
De ontdooistand wordt aangegeven met
de binnenunit.
Tijdens het ontdooien smelt het ijs en verdampt dit mogelijk.
Mogelijk gevolg: Gedurende of net na het ontdooien kan er damp
worden gevormd. Dit is echter geen storing.
Warme start
Om te voorkomen dat bij het begin van verwarmen koude lucht uit
een
binnenunit
wordt
automatisch stilgelegd. Op het display van de gebruikersinterface
wordt
aangegeven. Het kan even duren voordat de
ventilator begint te werken. Dit is echter geen storing.
INFORMATIE
▪ De verwarmingscapaciteit neemt af wanneer de
buitentemperatuur daalt. Gebruik in dat geval een
ander verwarmingstoestel in combinatie met de unit.
(Wanneer u een toestel met een open vlam gebruikt,
moet u de kamer constant verluchten). Plaats geen
apparatuur met een open vlam op plaatsen die
blootgesteld zijn aan de luchtstroom van de unit of
onder de unit.
▪ Het duurt even voordat de kamer is opgewarmd nadat
u de unit hebt gestart, aangezien de unit de volledige
kamer verwarmt met een warmeluchtcirculatiesysteem.
▪ Als de warme lucht naar het plafond stijgt, en de lucht
boven de vloer koud blijft, raden wij aan de circulator te
gebruiken (= binnenventilator voor het circuleren van
lucht). Neem contact op met uw dealer voor meer
informatie.
17.2.4
Gebruik van het systeem (ZONDER
keuzeschakelaar koelen/verwarmen op de
afstandsbediening)
1 Druk meermaals op de keuzeknop voor de bedrijfsstand op de
gebruikersinterface en selecteer de gewenste bedrijfsstand.
Koelen
en
Verwarmen
Alleen ventileren
2 Druk op de AAN/UIT-knop van de gebruikersinterface.
Gevolg: Het bedrijfslampje licht op en het systeem begint te werken.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
17 Bediening
de
binnenunit
wordt
stilgelegd,
op het display van
geblazen,
wordt
de
binnenventilator
de
49