6.9
De elektrische bedrading
aansluiten
6.9.1
Over het aansluiten van de elektrische
bedrading
Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1
Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units.
2
De elektrische bedrading aansluiten op de compressorunit.
3
De elektrische bedrading aansluiten op de warmtewisselaarunit.
4
De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunits.
5
De hoofdvoeding aansluiten.
Lokale bedrading: Overzicht
Lokale bedrading bestaat uit:
▪ Voeding (altijd met aarding)
▪ Communicatiebedrading
compressorunit, de warmtewisselaarunit en de binnenunits.
Voorbeeld:
380-415 V
220-240 V
3N~ 50 Hz
1~ 50 Hz
a
b
c
d
F1/F2
(16 V)
f
F1/F2
(16 V)
g
a
Hoofdschakelaar
b
Aardingsaansluiting
c
Voedingsbedrading (inclusief aarding) (ommantelde kabel)
F1/F2
Transmissiebedrading (ommantelde + afgeschermde
kabel) (afgeschermde kabels voor de transmissiebedrading
zijn optioneel)
d
Compressorunit
e
Warmtewisselaarunit
f
Binnenunit
g
Gebruikersinterface
Voedings- en transmissiebedrading
De bedrading van de voeding en van de transmissie moeten
afzonderlijk worden gehouden. Deze bedradingen moeten altijd op
minstens 50 mm van elkaar worden gehouden om eventuele
elektrische storingen te voorkomen.
OPMERKING
▪ Zorg
ervoor
dat
transmissiekabel van elkaar gescheiden blijven. De
transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen
kruisen, maar ze mogen niet parallel lopen.
▪ De transmissiebedrading en de voedingsbedrading
mogen niet in contact komen met de interne leidingen
om te voorkomen dat de bedrading beschadigd wordt
door hete leidingen.
▪ Sluit het deksel stevig en schik de elektrische draden
zodanig dat het deksel of andere onderdelen niet
loskomen.
Houd de transmissiebedrading buiten de unit samen met de lokale
leidingen.
RKXYQ5TAY1B + RDXYQ5TAV1B
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P482266-1 – 2017.03
(=transmissie)
tussen
220-240 V
1~ 50 Hz
e
de
voedingskabel
en
Aftakkingen
Maximum aantal aftakkingen
voor kabels tussen units
Transmissiebedrading
Maximale kabellengte
(= afstand tussen compressorunit
en verste binnenunit)
Totale kabellengte
(= afstand tussen compressorunit
en alle binnenunits, en tussen
compressorunit en
warmtewisselaarunit)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden
valt, kan het een communicatiestoring veroorzaken.
de
Een aftakking mag niet verder worden afgetakt.
B
A
C
A
Centrale gebruikersinterface (enz.)
B
Compressorunit
C
Binnenunit
D
Warmtewisselaarunit
a
Hoofdleiding. De hoofdleiding is de leiding waarop de
transmissiebedrading van de warmtewisselaarunit is
aangesloten.
b1, b2, b3
Afgetakte leidingen
c1, c2
Een aftakking mag niet verder worden afgetakt
6.9.2
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
de
WAARSCHUWING
Alle lokale bedrading en componenten moeten worden
geïnstalleerd door een erkend elektricien en moeten
voldoen aan de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorie-
III-specificatie wanneer hij open staat.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6 Installatie
16
Ommantelde + afgeschermde
kabel (2 draden)
Plastic snoeren
0,75~1,25 mm²
(afgeschermde kabels voor de
transmissiebedrading zijn
optioneel)
300 m
600 m
b1
b2
c1
b3
c2
a
D
29