OPMERKING
Zorg ervoor dat de kleppen van alle (lokaal voorziene)
lokale leidingen OPEN staan (behalve de afsluiters van de
compressorunit!) voordat u begint met de lektest of het
vacuümdrogen.
Zie
"6.6.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling" op pagina 25
voor meer informatie over de stand van de kleppen.
6.6.2
Koelmiddelleiding controleren: Algemene
richtlijnen
Sluit de vacuümpomp via een verdeelstuk aan op de servicepoort
van
alle
afsluiters
voor
"6.6.3 Koelmiddelleiding controleren: Opstelling" op
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep of
een elektromagnetische klep die tot een meterdruk van
– 1 00,7 kPa (− 1 ,007 bar) (5 Torr absoluut) kan evacueren.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de olie in de pomp niet in het systeem
terugstroomt wanneer de pomp niet draait.
OPMERKING
Ontlucht niet met koelmiddel. Gebruik een vacuümpomp
om de installatie te ontluchten.
6.6.3
Koelmiddelleiding controleren: Opstelling
Het systeem bevat 2 koelmiddelcircuits:
▪ Circuit 1: Compressorunit → Warmtewisselaarunit
▪ Circuit 2: Compressorunit → Binnenunits
Beide
circuits
moeten
vacuümdrogen). De controlemethode hangt af van het beschikbare
gereedschap:
Als u een
verdeelstuk hebt...
Met
U kunt beide circuits tegelijk controleren.
koelmiddellijnsplitters
Sluit hiervoor het verdeelstuk via de splitters
aan op beide circuits en controleer.
Zonder
Beide circuits moeten afzonderlijk worden
koelmiddellijnsplitters
gecontroleerd. Methode:
(duurt twee keer zo
▪ Sluit
lang)
circuit 1 en controleer.
▪ Sluit het verdeelstuk vervolgens aan op
circuit 2 en controleer.
Mogelijke aansluitingen:
Verdeelstuk
Aansluitingen
A
Circuit 1 en 2 tegelijk
p <
p >
B
A
a
d
B
N2
R410A
b
c
e
Alleen circuit 1
A
B
Alleen circuit 2
A
B
RKXYQ5TAY1B + RDXYQ5TAV1B
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P482266-1 – 2017.03
een
grotere
efficiëntie
pagina 25).
worden
gecontroleerd
(lektest,
Dan
het
verdeelstuk
eerst
aan
Compressorunit
g
f
h
C
g
D
h
C
C
f
D
RDXYQ
i
C
C
h
i
C
C
g
f
C
a
Reduceerklep
b
Stikstof
c
Weegschaal
d
Fles R410A-koelmiddel (hevelsysteem)
e
Vacuümpomp
f
Afsluiter vloeistofleiding (circuit 2: naar binnenunits)
g
Afsluiter gasleiding (circuit 2: naar binnenunits)
h
Afsluiter gasleiding (circuit 1: naar warmtewisselaarunit)
i
Afsluiter vloeistofleiding (circuit 1: naar
warmtewisselaarunit)
A, B, C
Klep A, B en C
D
Koelmiddellijnsplitter
Klep
Klep A, B en C
Afsluiters vloeistofleiding en
(zie
gasleiding (f, g, h, i)
OPMERKING
De
aansluitingen
warmtewisselaarunit,
warmtewisselaar zelf moeten ook worden getest op lekken
en op vacuüm. Houd eventuele (lokaal voorziene) kleppen
van lokale leidingen ook open.
Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor meer
informatie. Lektesten en vacuümdrogen moeten worden
uitgevoerd voordat de voeding van de unit wordt
ingeschakeld. Zie anders het eerder in dit hoofdstuk
beschreven stroomschema (zie
van de koelmiddelleidingen" op
6.6.4
Lektest uitvoeren
De lektest moet in overeenstemming zijn met EN378‑2.
Op lekken controleren: Vacuümlektest
1 Vacumeer het systeem aan de vloeistof- en gasleiding
gedurende meer dan 2 uur tot – 1 00,7 kPa (– 1 ,007 bar) (5 Torr
absoluut).
2 Schakel de vacuümpomp uit zodra de waarde is bereikt en
controleer of de druk minstens 1 minuut niet stijgt.
3 Als de druk stijgt, dan bestaat de mogelijk dat in het systeem
vocht aanwezig is (zie vacuüm drogen onder) of dat het
systeem een lekkage heeft.
Op lekken controleren: Druklektest
1 Breek het vacuüm door het onder druk te brengen met
stikstofgas tot een minimum meterdruk van 0,2 MPa (2 bar).
op
Stel de meterdruk nooit in op een waarde die groter is dan de
maximum bedrijfsdruk van de unit, d.w.z. 4,0 MPa (40 bar).
2 Test
op
lekken
leidingverbindingen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
OPMERKING
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor
i
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6 Installatie
Stand van de klep
Open
Gesloten
op
de
binnenunits
en
en
alle
binnenunits
"6.6.1 Over het controleren
pagina 24).
met
een
bellentestoplossing
op
de
en
de
op
alle
25