▪ Luchtlekken. Draai aluminiumtape rond de aansluiting tussen de
warmtewisselaarunit en het kanaal. Zorg ervoor dat er geen
luchtlekken tussen het kanaal en de warmtewisselaarunit of in
andere aansluitingen zijn. Dit om zweten, oververhitting en
geluidsproblemen te voorkomen.
a b
c
d
e
a
Schroef (lokaal te voorzien)
b
Flens (lokaal te voorzien)
c
Warmtewisselaarunit
d
Isolatie (lokaal te voorzien)
e
Aluminiumtape (lokaal te voorzien)
▪ Luchtstroming:
▪ Bescherm de kanalen tegen omgekeerde luchtstroom van wind.
▪ Zorg ervoor dat de uitgeblazen lucht niet opnieuw wordt
aangezogen. Mogelijk gevolg: Verminderde prestaties van de
unit.
▪ Buitenlucht. Sluit de aanzuigkanalen en uitblaaskanalen aan op
de buitenlucht. Als de aanzuigkanalen of uitblaaskanalen op de
binnenlucht
worden
aangesloten,
kamertemperatuur mogelijk niet worden bereikt.
a
b
c
d
O
Toegelaten
X
Niet toegelaten
a
Gebouw (bovenaanzicht)
b
Aanzuigkanalen
c
Warmtewisselaarunit
d
Uitblaaskanalen
6.4.4
Richtlijnen bij de installatie van de
afvoerleiding
Zorg ervoor dat het condenswater goed kan worden afgevoerd. Dit
omvat:
▪ Algemene richtlijnen
▪ Afvoerleiding aansluiten op de warmtewisselaarunit
▪ Afvoerpomp en afvoerreservoir installeren
▪ Controleren op waterlekken
Algemene richtlijnen
▪ Leidinglengte. Houd de afvoerleiding zo kort mogelijk.
▪ Leidingmaat. De leidingmaat moet gelijk aan of groter dan de
verbindingsleiding zijn (plastic buis met een nominale diameter
van 25 mm en buitendiameter van 32 mm).
▪ Helling. De afvoerleiding moet afhellen (minstens 1/100) om te
voorkomen dat er lucht in de leiding blijft zitten. Gebruik
hangstaven zoals afgebeeld.
1~1.5 m
a
Ophangstaaf
O
Toegelaten
X
Niet toegelaten
RKXYQ5TAY1B + RDXYQ5TAV1B
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P482266-1 – 2017.03
b
a
e
d
kan
de
gewenste
a
▪ Condensatie. Neem maatregelen tegen condensatie. Isoleer de
volledige afvoerleiding in het gebouw.
▪ Stank. Installeer een sifon om slechte geuren te voorkomen en
ervoor te zorgen dat er geen lucht in de unit terechtkomt via de
afvoerleiding.
a
Sifon
▪ Afvoerleidingen combineren. Afvoerleidingen kunnen worden
gecombineerd. Gebruik afvoerleidingen en T-stukken met de
juiste diameter voor de werkingscapaciteit van de units.
a
b
a
Warmtewisselaarunit
b
Binnenunit
c
T-stuk
Afvoerleiding aansluiten op de
warmtewisselaarunit
OPMERKING
Een slechte aansluiting van de afvoerslang kan lekken
veroorzaken
en
schade
installatieruimte en de omgeving.
1 Duw de afvoerslang zo ver mogelijk over de aansluiting van de
afvoerleiding.
2 Draai de metalen klem vast tot er minder dan 4 mm tussen de
schroefkop en het metalen klemdeel zit.
3 Draai de afdichting (= isolatie) rond de metalen klem en de
afvoerslang en bevestig ze met kabelbinders.
4 Sluit de afvoerleiding aan op de afvoerslang.
1
a
b
a
Aansluiting afvoerleiding (bevestigd aan de unit)
b
Afvoerslang (accessoire)
c
Metalen klem (accessoire)
d
Afdichting (accessoire)
e
Afvoerleidingen (niet meegeleverd)
Richtlijnen bij de installatie van een afvoerpomp
en afvoerreservoir
Wanneer
u
een
afvoerpomp
afvoerreservoir worden geïnstalleerd. De afvoerpomp en het
afvoerreservoir moeten lokaal worden voorzien.
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
6 Installatie
a
c
b
berokkenen
aan
2+3+4
A
A
A'
A'
c
d
e
≤4 mm
d
c
A-A'
b
a
installeert,
moet
ook
de
een
19