Instelling
[2‑26]
Begintijdstip geluidsarme werking.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2‑22].
[2‑27]
Eindtijdstip geluidsarme werking.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling
[2‑22].
[2‑30]
Niveau stroomverbruikbegrenzing (stap 1) via de externe
besturingsadapter (DTA104A61/62).
Deze instelling bepaalt het niveau van de
stroomverbruikbegrenzing voor stap 1 als het systeem met
stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern
signaal naar de unit wordt gestuurd. Zie de tabel voor de
niveaus.
[2‑31]
Niveau stroomverbruikbegrenzing (stap 2) via de externe
besturingsadapter (DTA104A61/62).
Deze instelling bepaalt het niveau van de
stroomverbruikbegrenzing voor stap 2 als het systeem met
stroomverbruikbegrenzing moet draaien wanneer een extern
signaal naar de unit wordt gestuurd. Zie de tabel voor de
niveaus.
[2‑32]
Gedwongen, permanenten, stroomverbruikbegrenzing (geen
externe besturingsadapter vereist voor
stroomverbruikbegrenzing).
Deze instelling activeert en bepaalt het niveau van de
stroomverbruikbegrenzing die permanent wordt toegepast als
het systeem altijd met stroomverbruikbegrenzing moet draaien.
Zie de tabel voor de niveaus.
[2‑81]
Instelling koelcomfort.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2‑8].
[2‑82]
Instelling verwarmcomfort.
Deze instelling wordt gebruikt in combinatie met instelling [2‑9].
7.3
Energie besparen en optimale
werking
Dit warmtepompsysteem is voorzien van een geavanceerde
energiespaarfunctie. U kunt voorrang geven aan een laag
energieverbruik of aan het comfortniveau. Verschillende parameters
kunnen worden ingesteld, met als resultaat de optimale balans
tussen energieverbruik en comfort voor een specifieke toepassing.
Zie hierna voor een beschrijving van de mogelijke patronen. Wijzig
de parameters volgens de behoeften van uw gebouw en voor de
optimale balans tussen energieverbruik en comfort.
Ongeacht de geselecteerde regeling, blijven variaties op het gedrag
van het systeem mogelijk door beschermingsregelingen om de unit
stabiel te laten draaien. De streefwaarde ligt echter vast en wordt
gebruikt om een optimaal evenwicht tussen energieverbruik en
comfort te bereiken, afhankelijk van het type van de toepassing.
RKXYQ5TAY1B + RDXYQ5TAV1B
VRV IV-warmtepomp voor binneninstallatie
4P482266-1 – 2017.03
Waarde
1
2 (standaard)
3
1
2
3 (standaard)
1
2
3 (standaard)
4
5
6
7
8
—
1 (standaard)
2
3
0 (standaard)
1
2
0
1 (standaard)
2
3
0
1 (standaard)
2
3
7.3.1
Mogelijke hoofdgebruiksmethoden
Basis
De koelmiddeltemperatuur wordt vastgelegd onafhankelijk van de
situatie. Dit komt overeen met de bekende standaardwerking van
vorige VRV-systemen.
Om dit te activeren in...
Koelen
Verwarmen
Automatisch
De koelmiddeltemperatuur wordt ingesteld afhankelijk van de
buitentemperatuur. De koelmiddeltemperatuur wordt zo aangepast
aan de vereiste belasting (die ook overeenstemt met de
buitentemperatuur).
Uitgebreide handleiding voor de installateur en de gebruiker
7 Configuratie
Beschrijving
20u00
22u00
24u00
6u00
7u00
8u00
60%
65%
70%
75%
80%
85%
90%
95%
30%
40%
50%
55%
Functie niet actief.
Volgens instelling [2‑30].
Volgens instelling [2‑31].
Eco
Gematigd
Snel
Krachtig
Eco
Gematigd
Snel
Krachtig
Verander...
[2‑8]=2
[2‑9]=6
37