6. Scannen
11.
Voer het e-mailadres in.
12.
Druk op [OK].
13.
Selecteer [E-mail / Internet faxbestemming] of [Alleen Internet faxbestemming].
Als [E-mail / Internet faxbestemming] is opgegeven, worden geregistreerde e-mailadressen
weergegeven in de weergave van internetfaxadressen, in de weergave van e-mailadressen in het
scherm met faxfuncties en in de adresweergave in het scherm met scannerfuncties.
Als [Alleen Internet faxbestemming] is opgegeven, worden geregistreerde e-mailadressen alleen
weergegeven in de weergave van internetfaxadressen in het scherm met faxfuncties.
14.
Als u internetfax wilt gebruiken, geeft u op of u "Verz. via SMTP server" wilt gebruiken.
15.
Druk op [OK].
16.
Druk op [Afsluit.].
17.
Sluit het oorspronkelijke instellingenscherm.
• Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
• Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op [Gebruikersinstellingen/Teller] (
Een e-mailbestemming verwijderen
1.
Geef het oorspronkelijke instellingenscherm weer.
• Bij gebruik van het standaard bedieningspaneel
Druk op de [Gebruikersinstellingen/Teller]-knop.
• Bij het gebruik van het Smart Operation Panel
Druk op de [Home]-knop links boven in het bedieningspaneel. Draai het scherm naar links en
druk vervolgens op het pictogram [Gebruikersinstellingen] ( ) op het scherm Home 4.
2.
Druk op [Adresboekmanagement].
3.
Controleer of [Programmeren/Wijzigen] geselecteerd is.
132
) rechts bovenaan het scherm.