Werking
1
1. Brandstoftankkap
2.
Vul de brandstoftank, maar doe ze niet
te vol. WAARSCHUWING! Doe de tank
niet te vol. Anders kan de brandstof
uitzetten en overlopen wanneer de
temperatuur stijgt.
Brandstoftankinhoud (ingebouwd type):
1.1 L (0.29 US gal, 0.24 Imp.gal)
3.
Draai de brandstoftankdop stevig vast.
4.
Veeg eventueel gemorste benzine on-
middellijk op met droge doeken. Werp
gebruikte doeken correct weg overeen-
komstig de plaatselijk geldende wetten
en voorschriften. Als u een draagbare
container gebruikt om brandstof te be-
waren en in de motor te gieten, gebruik
dan uitsluitend een plaatselijk goedge-
keurde rode BENZINEBUS.
28
ZMU06875
[DWM02610]
ZMU06810
Vullen van de draagbare brandstoftank (op-
tie)
1.
Koppel de brandstofslang los en breng
de kap van het brandstofslangkoppel-
stuk aan. WAARSCHUWING! Wanneer
u geen draagbare brandstoftank ge-
bruikt, dient u de kap van het brand-
stofleidingkoppelstuk te installeren.
Anders kunt u zich verwonden wan-
neer u het brandstofleidingkoppel-
stuk per ongeluk raakt.
1. Brandstofslang
2. Kap van brandstofleidingkoppelstuk
2.
Verwijder de draagbare brandstoftank
van de boot.
3.
Verwijder de brandstoftankdop.
1. Brandstoftankkap
4.
Vul de brandstoftank, maar doe ze niet
te vol. WAARSCHUWING! Doe de tank
niet te vol. Anders kan de brandstof
uitzetten en overlopen wanneer de
temperatuur stijgt.
[DWM02411]
1
2
ZMU06753
[DWM02610]