4. Meet de meetafstand op het veld
nauwkeurig af. Markeer het begin- en
eindpunt (Afb. 70).
5. Rij de meetafstand exact van begin- tot
eindpunt onder veldomstandigheden, d.w.z.
met verwachte, constante werksnelheid.
Open hierbij de zijschuif (Afb. 67/4) van de
afvoergoot met de kabel (Afb. 67/5) exact
op het beginpunt van de meetafstand
volledig (tot tegen de aanslag trekken) en
sluit deze op het eindpunt (bij het loslaten
van de kabel trekt de veer (Afb. 67/6) de
zijschuif in de sluitstand.
6. Weeg de in de opvangbak opgevangen
hoeveelheid kunstmest.
Nomogramm:
7. Zoek voor de opgevangen hoeveelheid
kunstmest (8,5 kg) de waarde (A) op de
bovenste schaal (Afb. 71/1) en voor de
gewenste strooihoeveelheid (260 kg/ha) de
waarde (B) op de middelste schaal (Afb.
71/2) op.
8. Trek een rechte lijn door de punten A en B.
9. Het verlengde van de lijn geeft op de
onderste schaal (Afb. 71/3) het getal (C)
voor de vereiste schuifstand, hier 12,8.
Rekenschijf:
10. Op de schaal voor de opgevangen
meststofhoeveelheid [kg] getalswaarde 8,5
(A) opzoeken en met positie K van de
gekleurde schaal in lijn zetten.
11. Gewenste strooihoeveelheid (260 kg/ha)
(B) op de schaal voor de strooihoeveelheid
opzoeken en de benodigde schuifstand
12,8 (C) aflezen.
ZA-X BAG0044.8 01.21
Afb. 71
Afb. 72
Afb. 73
Instellingen
83