12.9
Controleer de afstandsmaten tussen roervinger/trechterwand en
strooiplaat/toevoerbeugels
De afstandsmaat tussen trechterwand (Afb.
100/1) en roerkopvinger (Afb. 100/2) moet 6-7
mm bedragen. Zo nodig de punt van de
roervinger verbuigen.
De afstandsmaat tussen strooiplaat (Afb. 100/3)
en toevoerbeugel (Afb. 100/4) moet 5-7 mm
bedragen. Verstel de toevoerbeugel eventueel.
De roerkopvinger (Afb. 100/2) moet
boven de korte strooiplaat (Afb. 100/3)
staan.
12.10
Schuiven - basisafstelling controleren en corrigeren
Basisafstelling van de schuiven controleren.
1. Sluit de schuif.
2. Stel schuifstand 11 met de stelhefbomen in
(Afb. 101/1).
3. Open de schuif.
ZA-X BAG0044.8 01.21
Afb. 101
Wordt bij dezelfde schuifstand een ongelijkmatige leging van de beide
trechterpunten geconstateerd, dan moet de basisafstelling van de
schuiven worden gecontroleerd.
GEVAAR
Bij bediening van de schuif niet met de hand in de
doorlaatopening komen! Gevaar voor bekneld raken!
Afb. 102
Reinigen, service en onderhoud
117