Brandstoffilter vervangen
Vervang het brandstoffilter aan de binnenkant van de
framerail onder de waterafscheider om de 400 uur of jaarlijks,
waarbij de kortste periode moet worden aangehouden.
1. Draai de schroef los waarmee het filter is bevestigd aan
het framerail.
2. Klem de beide brandstofslangen die zijn aangesloten op
het brandstoffilter, op zodanige wijze samen dat de
brandstof niet kan weglekken als de slangen worden
verwijderd.
3. Haal de slangklemmen op beide uiteinden van het filter
los en trek de brandstofslangen van het filter af.
2
1
Figuur 61
1. Brandstoffilter
4. Schuif de slangklemmen op de uiteinden van de
brandstofslangen. Druk de brandstofslangen op het
brandstoffilter en zet deze vast met de slangklemmen.
Let erop dat de pijl op de zijkant van het filter in de
richting van de injectiepomp wijst.
Gevaar
In bepaalde omstandigheden zijn dieselbrandstof
en brandstofdampen uiterst ontvlambaar en
explosief. Brand of explosie van brandstof kan
brandwonden of materiële schade veroorzaken.
Gebruik een trechter of tuit; brandstof
uitsluitend in de open lucht bij een afgezette of
koude motor bijvullen. Eventueel gemorste
brandstof opnemen.
Vul de brandstoftank niet helemaal vol. Vul de
brandstoftank tot maximaal 2,5 cm vanaf de
onderkant van de vulbuis. Deze ruimte in de
tank is nodig voor het uitzetten van de
brandstof.
Rook nooit wanneer u met brandstof bezig bent
en houd de brandstof weg van open vlammen of
vonken.
Bewaar de brandstof in schone, veilige en
goedgekeurde containers en zorg ervoor dat de
dop op zijn plaats blijft.
2
2. Slangklem
41
Injectors ontluchten
Opmerking: Deze procedure mag uitsluitend worden
toegepast als het brandstofsysteem is ontlucht met behulp
van de normale ontluchtingsprocedures en de motor niet
start; zie Brandstofsysteem ontluchten.
1. Draai de leidingconnector naar spuitmond nr. 1 en de
houder los.
1
Figuur 62
1. Brandstofinjectors (3)
2. Zet de gashendel op SNEL.
3. Draai het contactsleuteltje op START en bekijk hoe de
brandstof om de connector stroomt. Draai het sleuteltje
op UIT wanneer u een ononderbroken straal ziet.
4. Draai de leidingconnector goed vast.
5. Herhaal dit bij de andere spuitmonden.