Verstelling Deluxe Stoel
Instelknop voor het gewicht – Duw de hendel omhoog of
omlaag om de stoel aan te passen aan het gewicht van de
bestuurder. Hendel omhoog – lichte bestuurder, hendel in
middelste positie – middelzware bestuurder, of hendel
omlaag voor zware bestuurder.
Verstelbare rugleuning – Draai aan de hendel om de hoek
van de rugleuning in te stellen.
2
Figuur 39
1. Hendel voor verstelling in
lengterichting
Gebruiksaanwijzing
Opmerking: Bepaal vanuit de normale bedieningspositie
de linker- en rechterzijde van de machine.
Starten en stoppen van de motor
Belangrijk
Het brandstofsysteem moet worden
ontlucht indien zich één van de volgende situaties heeft
voorgedaan.
Eerste keer starten van een nieuwe motor.
De motor is afgeslagen omdat de brandstof op was.
Er zijn onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd
aan onderdelen van het brandstofsysteem;
bijvoorbeeld nieuw filter gemonteerd, enz.
Zie Brandstofsysteem gebruiksklaar maken.
1. Zorg ervoor dat de parkeerrem in werking is gesteld en
de messenkooien zijn UITGESCHAKELD.
2. Haal uw voet van het tractiepedaal en let erop dat het
pedaal in de neutraalstand staat.
3. Zet de gashendel op halfgas.
1
2. Brandstofmeter
28
4. Steek het sleuteltje in het contact en draai dit op
AAN/VOORGLOEIEN totdat het indicatielampje van
de gloeibougie dooft (ongeveer 7 seconden); draai
daarna het sleuteltje op START om de startmotor in
werking te stellen. Laat het sleuteltje los zodra de motor
start. Het sleuteltje komt automatisch op AAN/LOPEN.
Belangrijk
Om te voorkomen dat de startmotor
oververhit raakt, mag u de startmotor niet langer dan
15 seconden in werking stellen. Als u de motor
10 seconden achtereen hebt gestart, moet u 60 seconden
wachten voordat u een nieuwe startpoging doet.
5. Als de motor voor de eerste keer wordt gestart of de
motor een revisiebeurt heeft gehad, moet u de machine
een of twee minuten in de vooruit- en de achteruit-stand
laten werken. Controleer ook de werking van de
hefhendel en de messenkooischakelaar om er zeker van
te zijn dat alle onderdelen naar behoren functioneren.
Stuurwiel naar links en naar rechts draaien om de stuur-
reacties te controleren. Zet vervolgens de motor af en
controleer op olielekken, losse onderdelen en andere
waarneembare defecten.
Voorzichtig
Zet de motor af en wacht totdat alle bewegende
delen tot stilstand gekomen zijn voordat u
controleert op olielekken, losse onderdelen of
andere waarneembare defecten.
6. Om de motor af te zetten, moet u de gashendel op
STATIONAIR zetten, de messenkooien uitschakelen en
het contactsleuteltje op UIT draaien. Verwijder het
sleuteltje uit het contact om te voorkomen dat de motor
per ongeluk start.
Brandstofsysteem ontluchten
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak. Zorg
ervoor dat de brandstoftank minstens half vol is.
2. Ontgrendel en open de motorkap.
3. Draai de ontluchtschroef op de brandstofinjectiepomp
open (Fig. 40).
Figuur 40
1. Ontluchtschroef brandstofinjectiepomp
1