Motorolie en filter
Ververs de olie en vervang het filter na de eerste 50 bedrijfs-
uren; ververs daarna de olie om de 50 bedrijfsuren en vervang
het oliefilter om de 100 bedrijfsuren.
1. Verwijder de aftapplug en laat de olie in een opvangbak
lopen. Als er geen olie meer naar buiten stroomt, plaatst
u de aftapplug terug.
1
Figuur 58
1. Aftapplug motorolie
2. Verwijder het oliefilter. Smeer een dun laagje schone
olie op de nieuwe filterpakking voordat u deze
vastschroeft. NIET TE VAST AANDRAAIEN.
Figuur 59
1. Motoroliefilter
3. Carter bijvullen met motorolie; zie Motorolie
controleren.
Brandstofsysteem
Brandstoftank
De brandstoftank moet om de 2 jaar worden afgetapt en
gereinigd. Ook moet de tank worden afgetapt en gereinigd
als het brandstofsysteem vervuild raakt of wanneer de
machine voor langere tijd gestald gaat worden. Gebruik
schone brandstof om de tank uit te spoelen.
Brandstofleidingen en -verbindingen
Controleer de brandstofleidingen en -verbindingen om de
400 bedrijfsuren of jaarlijks, waarbij de kortste periode
moet worden aangehouden. Inspecteer op slijtage,
beschadigingen of loszittende verbindingen.
Waterafscheider
Verwijder dagelijks water of ander vuil uit de wateraf-
scheider (Fig. 60).
1. Plaats een schone opvangbak onder het brandstoffilter.
2. Draai de aftapplug aan de onderkant van de filterbus
Vervang de filterbus om de 400 bedrijfsuren.
1. Reinig de omgeving van de plaats waar de filterbus
2. Verwijder de filterbus en reinig de plaats waar deze
3. Smeer schone olie op de pakking van de filterbus.
4. Monteer de filterbus met de hand totdat de pakking
1
1. Waterafscheider
40
los. Draai de plug weer vast na het aftappen.
wordt gemonteerd.
wordt gemonteerd.
contact maakt met het montagevlak en draai deze
vervolgens nog een halve slag verder.
1
2
Figuur 60
2. Aftapplug